Jan II van Arkel
- Geboren: Omstr 1250
- Huwelijk (1): Bertha (Bertroud) Gerardsd Van Sterkenburg
- Overleden: 27 Mrt 1297, Vronen bij Alkmaar ongeveer 47 jaar oud
Algemene notities:
succeeded his father 1272, 'knape' until 1277, knight 1281, participated in the battle of Woeringen 5-6-1288 in the army of Brabant, lent money to count Floris V of Holland 1291, lord of Gorinchem, built a new fortress ('burcht') to the east of Gorinchem and dedicated that to count Floris V of Holland, signed a letter from the nobility of Holland to king Edward of England, supported Jan of Avesnes, pillaged Enkhuizen after the battle against the West-Frisians, mentioned 1269-1297
Op 24 Juli 1260 is hij nog knape wanneer hij tesamen met Otto van Arkel, ridder, met het kapittel ten Dom in geschil is over de tienden van Oosterwijk en Heukelom. Op 7 Nov. 1272 verklaart hij het gerecht van Schelluinen in, leen te houden van de heer van Altena. Op 1 April 1277 is hij nog knape wanneer graaf Eloris de dijkschouw tussen Lek en Dank regelt. In dezelfde maand zegelt hij voor de heer van Altena. Op 10 April 1281 is hij ridder. In 1289 wordt hij door heer Herbaren, heer van Haestrecht 'mage' genoemd. Op 18 April 1290 oorkondt hij, dat hij zijn 'borch te Gorinchem' heeft opgedragen, aan graaf Floris V en van hem wederom in leen heeft ontvangen. Nog in hetzelfde jaar ontvangt hij tolrechten voor Gorinchem. Op 21 Maart 1292 erkent graaf Floris 12000 pond Holl. schuldig te zijn aan here Jan, here van Arkel, Lambrecht de Vriesse en Ricoud van Noordeloos. Met wie hij gehuwd geweest is, is tot nu toe uit geen oorkonde gebleken. Oudere schrijvers geven hem tot vrouw Ermgard van Voorne, hetgeen niet juist kan zijn.
knape, 1281 ridder, 1289 mage, overleden op 27-03-1297 te Vronen (op het slagveld). Bron: Merkwaardige kasteelen in Nederland Deel 1. In dit boek heet hij Jan IX en was zijn huisvrouw Bertradis van Starckenburg. Hij had een bloedverwante en naaste buur genaamd Folpert van der Leede van Leerdam, welke hem in een val wilde laten lopen. Het zou op Kerstnacht gebeuren. "Hij (Folpert) wist den koster van de kerk te Arckel door geld enn beloften te bewegen, om wanneer, op kerstnacht, de Heer met zijn gezin zich in die kerk zouden bevinden, de deuren op 't slot te doen en met klokgelui een sein te geven, op 't welk hij, Folpert, met zijn gewapenden zou toeschieten en zijn wrok aan Arkel koelen. Toen nu de kerstnacht gekomen was, ging Jan IX ook als een vroom man ter kerke, zijn huisvrouw Bertradis van Starckenburch, uithoofde harer vergevorderde zwangerschap 't huis latende, en hoorde met eerbied de nachtmis aan. Reeds had de verradelijke koster de tijding van zijn komst doen weten aan den Heer van Ter Leede, die, met zijn rotgezellen aan den oever der rivier in een hinderlaag verscholen, met ongeduld het oogenblik van handelen afwachtte; reeds waren twee der kerkdeuren gesloten, toen, door een bijzondere bewaring der Voorzienigheid, de Heer van Arkel, gedrongen door een opkomende behoefte, met een paar dienaars, en zonder dat de koster zulks bemerkte, de kerk door de derde deur verliet. En naauwlijks was hij in de open lucht, of de toegang werd achter hem dicht gemaakt en het sein door het klokgelui gegeven. De Heer van Ter Leede, terstond toegeschoten, liet de kerk door de zijnen omringen, en er den brand in steken, zoo dat al wie zich daar binnen bevond, priesters en leeken, jammerlijk in de vlammen omkwamen. Men denke, hoe die kreten der ongelukkigen, hoe dat hoongelach der boosaardige brandstichters den Heer van Arkel in de ooren moesten klinken, die,, uit het steenen huisjen, waarin hij zich bevond, getuige was van het gruwelstuk, en machteloos om het te beletten. Eerst toen de dag aanbrak, en Ter Leede, zich geluk wenschende, dat hij, als hij meende, zijn vijand had doen vergaan, met de zijnen huiswaarts gekeerd was, verliet Arkel zijn schuilplaats, riep zijn knechten bij elkander, deed de vlammen blusschen, de geschonden overblijfselen der rampzalige slachtoffers opzoeken en eerlijk begraven; en den schelmschen koster naar verdienste straffen. Ook op Ter Leede wilde hij gerechte wraak uitoefenen; maar de booswicht had naauwelijks vernomen, hoe zijn euveldaad juist in 't voornaamste punt mislukt was, of hij had zich, door ten lande uit te wijken, aan de straf onttrokken, die hij vreesde. Hij had echter de hoop niet opgegeven om zijn vijand afbreuk te doen, en, eerlang teruggekomen, liet hij op een nacht den Lekker dijk op verscheiden plaatsen doorboren en 't water der rivier over 't land van Arckel stroomen, waardoor een menigte van menschen en van vee om 't leven kwam. Maar de maat zijner gruwelen was vol: toen hij kort daarna, ter viering van het welslagen deze nieuwe schanddaad, in zijn slot te Haastrecht een blijden maaltijd aangericht, en zich na den afloop daarvan, met zijn aanhangers, de meesten als hij beschonken, naar buiten begeven had, toen -zoo althands vermeldt de overlevering- zonk hij plotselings voor de oogen der verbaasde omstanders weg door den grond, en werd nimmermeer op aarde gezien. Alleen toonden drie roode bloeddruppelen, die uit de straatsteenen opsprongen, nog jaren lang de plaats aan, waar hij verdwenen was, en dorst niemand na dien dag het slot van Lederdam binnentreden, ter oorzake der schrikkelijke geluiden en gezichten van verschijningen, die daar werden vernomen." (legende)
Vermeldenswaardige gegevens:
• Beroep: lord van Arkel, 1272.
Jan trouwde met Bertha (Bertroud) Gerardsd Van Sterkenburg. (Bertha (Bertroud) Gerardsd Van Sterkenburg werd geboren omstreeks 1250.)
|