pijl
Dirk Cornelisz van Driel
(Omstr 1450-)
N.N.
(Omstr 1440-)
Claes Dircksz van Driel
(Omstr 1485-1552)
Nelleke Schouten
(Omstr 1495-Na 1552)
Fop Claasz van Driel
(Omstr 1523-Omstr 1590)

 

Gezin

Partners/kinderen:
1. Grietje Lenertsdr Cranendonck

2. Magdalena Leentge Aertsdr

Fop Claasz van Driel

  • Geboren: Omstr 1523, Ridderkerk
  • Huwelijk (1): Grietje Lenertsdr Cranendonck omstreeks 1557 in Ridderkerk
  • Huwelijk (2): Magdalena Leentge Aertsdr op 20 Apr 1581 in Ridderkerk
  • Overleden: Omstr 1590, Ridderkerk ongeveer 67 jaar oud
Afbeelding

opsommingsteken  Algemene notities:

Heemraad 1559-1560 en schout 1560-1587 van Ridderkerk, dijkgraaf van de polders Oud- en Nieuw-Reijerwaard 1572-1587, rentmeester van de heerlijkheden Ridderkerk en IJsselmonde 1580-1581.
Death : Between 1582 and 1 April 1590 in Ridderkerk.
Het geboortejaar van Fop Claesz. van Driel is af te leiden uit diverse akten waarin zijn leeftijd wordt gemeld: hij was 40 jaar op 19 april 1564, 43 jaar op 15 maart 1566 (= 1567) en "omtrent" 55 jaar op 12 juli 1577. Zijn overlijdensdatum laat zich indirekt reconstrueren: op 12 april 1590 werd te Ridderkerk een kind Fop gedoopt, zoon van Fop Claeijsz. en Leentijen Aertsdr. Gelet op het feit dat het kind vernoemd werd naar de vader, is zeer wel denkbaar dat deze op de doopdatum reeds was overleden: al op 1 april 1590 had Daniel Foppen "sijn voechtdichscap opgeseijt Cleijs Foppen van Driel", die dit blijkbaar korte tijd over Daniel had uitgeoefend.
Fop Claesz. van Driel was ca. 1552 enig mannelijk erfgenaam van zijn vader: zijn (oudere) broer Dirck Claesz. was reeds enkele jaren eerder overleden. Het is daarom begrijpelijk, dat hij in de daarop volgende jaren werd genoemd als voogd over de weeskinderen van zijn broer Dirck Claesz. (1559), zijn zuster Anneken Claesdr. (1560) en zijn zuster Daentge Claesdr. (1571). Veel minder duidelijk is een vermelding uit 1559, waarin hij werd genoemd als "bestorven voogt" van Dierck Ariaensz., het onmondige weeskind van Ariaen Woutersz. zaliger, dat in 1563 in Zevenbergen verbleef. Evenmin is duidelijk wat de familierelatie was met het weeskind van Cornelis Jan Huigen te Zevenbergen, waarvan Fop van Driel in 1578 als bloedvoogd van grootvaderswege werd genoemd. Jan Huijgen, grootvader van het weeskind, had in 1560 een huis te Zevenbergen gekocht en was aldaar overleden voor 6 maart 1573. Wellicht was deze Jan Huijgen een familielid van de nog onbekende moeder van Fop Claesz. van Driel. Opmerkelijk is, dat op 3 januari 1581 als voogd van het weeskind van Comelis Jan Huijgensz. werd genoemd een Lenaert Phoppens, terwijl in de boedel van het weeskind een schuldbekentenis van Fop van Dniel voorkwam. Uit bovenstaande voogdijstellingen en latere vestiging aldaar van twee kleinkinderen van Fop van Driel blijkt een connectie met familieleden in Zevenbergen die nog niet verklaard is. Frappant is in dat verband het grondbezit in Zevenbergen van de Antwerpse lakenkoopman Leendert van Driel, die omstreeks 1563 bankroet was gegaan.
Vanaf 1553/1554 wordt in de polderrekeningen van Nieuw-Reijerwaard een bepaald dijkvak omschreven als: "den dijck tot Vop Cleijsz. toe", resp. "van Vop Cleijsz. of'. Hoewel de rekeningen over de jaren 1543 t/m 1552 ontbreken, is duidelijk dat dit hetzelfde dijkvak is dat tot in 1542 werd aangeduid als "den dijck van Cleys Dirckss off, resp. "tot Cleijs Dirckss. toe". Fop Cleijsz. was blijkbaar, net als zijn vader Cleijs Dircksz., gevestigd aan de dijk aan de westzijde van de polder Nieuw-Reijerwaard: de Hordijk.
Fop Claesz. van Driel werd enige malen vermeld als heemraad van Ridderkerk (1559-1560), maar werd reeds in 1560 door de rentmeester van de ambachtsheer aangesteld als schout. Fop van Driel vervulde deze functie, die eerder bekleed was door zijn vader, gedurende vele jaren (1560-1587) tijdens een roerige periode in de geschiedenis. Ondanks het feit dat tijdens zijn arnbtstermijn de overgang plaatsvond naar de reformatie, is geen enkele aanwijzing gevonden dat Fop van Driel, als ..n van de vertegenwoordigers van het "oude regime", moeite heeft gehad zijn positie vast te houden. Integendeel: hij wist meer belangrijke plaatselijke functies te verwerven. Vanaf ca. 1572 was hij dijkgraaf van de polders Oud- en Nieuw~Reijerwaard (ca. 1572-1587) en in 1580 en 1581 werd hij vermeld als rentmeester van de heerlijkheden Ridderkerk en Ijsselmonde.
Na het overlijden van zijn vader ca. 1552, nam Fop van Driel het huis met de bijbehorende landerijen in Cornelisland en omgeving over: reeds in 1552 werd hij belast wegens de helft van het "huys daer die helft met dat lant off an gebrocht is". Bij dit grondbezit behoorden, enige percelen land gelegen onder Oost-IJsselmonde, juist aan de andere zijde van het oude (Willaerts)dijkje. Er is daarbij sprake van een perceel van 5 morgen in het vijfde hoef (vermeld vanaf 1557) en van een perceel van 5 (later: 7) hont in de tweede hoef, dat volgens een akte uit 1556 gekocht was in 1546. Opmerkelijk is, dat het perceel in de vijfde hoef grensde aan landerijen die toebehoorden aan andere leden van het oude geslacht Van Driel: Comelis Claesz. van Driel (1556), Adriaen Anthoenis van Driel en Pieterije Comelisdr. van Driel (1583), Nieske Cornelisdr. van Driel en Hendrick de Raedt, echtgenoot van Hildegond Cornelisdr. van Driel (1587). Wellicht waren deze landerijen afkomstig uit het patrimoniale bezit van Cornelis Dircksz. van Driel.
In de loop der jaren breidde Fop van Driel het vaderlijk erfgoed gestaag uit. Er zijn vele transacties bekend, waarbij door hem percelen land werden gekocht, o.a. in Ridderkerk (tien aankopen tussen 1562 en 1581) en in Oost-IJsselmonde (1563, 1575). Slechts zeer incidenteel (in 1579 en 1587) werd door hem land (in Oost-IJsselmonde) van de hand gedaan, en dit lijkt eerder samen te hangen met efficiente bedrijfsvoering dan met geldgebrek. Wat dit laatste betreft, moet gesproken worden van het tegendeel, want uit diverse door hem verstrekte leningen blijkt een behoorlijke welstand. Fop van Driel verstrekte deze leningen door verkoop van rentebrieven (1558, 1563, 1572); slechts eenmaal staat hij te boek als koper van een rentebrief (1583). Het uitgebreide landbezit van Fop van Driel blijkt duidelijk uit een tweetal kohieren uit 1575/1577 van resp. Ridderkerk en Usselmonde. Hierin komt hij naar voren als eigenaar van acht percelen land met een totaal oppervlakte van 33 morgen 2 1/2 hont, terwijl hij bovendien ruim 28 1/2 morgen gebruikte van andere eigenaars, verdeeld over acht percelen. Verder is bekend, dat hij nog diverse landerijen onder Barendrecht bezat, zodat Fop van Driel zonder meer kan worden aangeduid als "herenboer".
Na zijn overlijden verbrokkelde dit landbezit, want het moest worden verdeeld onder acht kinderen en de weduwe. Desondanks behoorden de zoons van Fop van Driel tot de welvarende ingezetenen van Ridderkerk en omgeving.
In 1591 voerde zoon Cleijs Foppen van Driel diverse zaken voor het gerecht van Ridderkerk, die alle betrekking hadden op achterstallige betalingen. Al deze vorderingen hadden betrekking op bedragen die zijn vader Fop Cleijsz. van Driel nog tegoed had: wellicht had deze in de laatste jaren van zijn leven de administratie enigszins verwaarloosd. Zo eiste Cleijs Foppen op 17 december 1591 betaling van 10 pond 7 stuivers van Sebastiaen Adrijaen Vuijck, vanwege geleverde gerst "wutwijssende het boeck van Fop Cleijss saliger" en nog 7 Rijnsgld. 2 "blanck" van Jan Sebastiaenss. Boer, "volgende sijn boeck van sijn saliger vader".
Gehuwd voor de kerk (1) circa 1565 met Grietje Lenertsdr. (zie 5665)
Gehuwd voor de kerk (2) op 20-04-1581 te Ridderkerk met Magdalena Aerts, geboren circa 1550, overleden na 1613
Leentje Aerts was waarschijnlijk een dochter van Aert Woutersz., te Rijsoord, en mogelijk Barbara N.N. In 1581 gebruikte Fop van Driel Claesz. 2 morgen 3 hont eigen land in het Nieuw-Reijerwaard in "Pieter Pietersz. 24 margen"; deze 2 morgen 3 hont werden in 1557 en 1561 gebruikt door Aert Woutersz. Magdalena Aertsz. was een zuster van Wouter Aertsz., die haar in 1581 assisteerde bij een akte betreffende de weeskinderen uit haar eerste huwelijk.
Zij huwde (1) Wijt Willemsz., zoon van Willem Adriaensz. en Machtelt N.N. Wijt Willemsz. was overleden voor 5 februari 1581 te Ridderkerk en was eigenaar geweest van de hofstede "Ooyevaersnest" achter het dorp Ridderkerk. In december 1595 werd een betaling ge.ist van Lentgen Aertsdochter, "als boelhoudster van Wit Willems".
Na het overlijden van Fop Claesz. Van Driel huwde Leentge Aertsdr. (3) 12 april 1592 te Ridderkerk: Roeloff van Vreeswijk, van Deventer en werd de oudste zoon Claes Foppen van Driel voogd over de minderjarige weeskinderen. Dat tussen de oudste kinderen van Fop van Driel en diens weduwe Leentje Aerts problemen zijn gerezen blijkt wel uit de zaken, die voor het gerecht van Ridderkerk werden behandeld. Op 19 februari 1593 dienden de erfgenamen van Fop van Daniel Claesz. protest in tegen Roellef van Vreeswijck, als getrouwd hebbende Lentgen Aertsdochter. Op een afgesproken ontmoeting tussen de voornoemde echtelieden en Cleys Foppen of de erfgenamen op 8 februari bij Oostendatn was slechts ..n van Roelfs "segluyden" gekomen. Op een volgende bijeenkomst op 18 februari te Ridderkerk waren op verbeurdverklaring van 6 Rijnsgulden verschenen Willeni Cornelis Stay en Sybrant Pieterss. De erfgenamen protesteerden vanwege de kosten en uit "ooirsaecke de
compaignys" bij de partijen ondertekend op 4 februari 1593. Een tiental jaren later was de ruzie tussen de kinderen en de weduwe van Fop van Driel nog steeds niet bijgelegd: op 13 februari 1602 eiste Cleijs Foppens de somma van 100 Car. gld. van zijn stiefinoeder Lentgen Aertsdr. Zij konden eerder niet tot een akkoord komen. Ook Jan Foppens eiste geld van Lentgen Aerts: hij zou het geld ontvangen van zijn broeder Cleijs Foppen. Op haar beurt eiste Leentgen Aerts op 17 december 1603, als moeder van Fop Foppen en Barbara Foppen, van haar stiefzoon Cleijs Foppenss., voogd van de kinderen, levering van een rentebnief t.b.v. de weeskinderen, groot ú 321.
De kinderen uit het eerste huwelijk van Leentje Aertsdr., halfbroer en halfzusters van Barber en Fop Foppen van Driel, blijken uit een akte van 4 november 1630. Hierin compareerden Cors Ariens Lem, wonende op Hoogvliet, als man en voogd van Ilvlachtel Wijten, mitsgaders als rechte bestorven voogd van de weeskinderen van Vop Voppensz. van Driel, met Geerit Jaecobsz. als man en voogd van Stijntgen Wijten, Jaecob Arijensz. Lern als man en voogd van Barber Wijten, en Lenert Ariensz. Andijck (gehuwd met Anna Wijten), respektieve erfgenamen van (hun broer) Aert Wijtensz., in zijn leven "vendrecht" tot Ridderkerk. In eerdere publikaties is Aert Wijtensz. abusievelijk voorzien van de familienaam "Vendel"; dit berust op een leesfout van zijn functie: "vendrecht" (vaandeldrager) van Ridderkerk.

Afbeelding

opsommingsteken  Vermeldenswaardige gegevens:

• Beroep: dijkgraaf en schout van Ridderkerk.


Afbeelding

Fop trouwde met Grietje Lenertsdr Cranendonck, dochter van Lenert Gerrits Cranendonck en Mariken Woutersdr, omstreeks 1557 in Ridderkerk. (Grietje Lenertsdr Cranendonck werd geboren omstreeks 1525 in Ridderkerk en overleed vóór 1575 in Ridderkerk.)


Afbeelding

Fop trouwde vervolgens met Magdalena Leentge Aertsdr, dochter van Aert Woutersz en Barbara N.N., op 20 Apr 1581 in Ridderkerk. (Magdalena Leentge Aertsdr werd geboren omstreeks 1550 en overleed na 1613 in Ridderkerk.)




Startpagina | Inhoudsopgave | Achternamen | Naamlijst

Deze webpagina werd gemaakt op 10 Mei 2024 met Legacy 9.0 van MyHeritage; inhoud copyright en onderhouden door aprins@hotmail.com