Gezin
|
Partners/kinderen:
1. N.N.
|
|
|
Hendrik Geerts Bisschop
- Geboren: Omstr 1722
- Huwelijk (1): N.N.
Hendrik was ook bekend als Hindrik.
Algemene notities:
Volgens Harm Frederik Bisschop (geb. 29 jul 1917) het volgende verhaal over de vlucht van de voorouders vanuit Zwitserland naar Groningen: "In het Rijnland en elders in Duitsland tegen de Zwitserse grens woonden veel arme doopsgezinden, die gingen uitwijken naar Zwitserland voor een betere toekomst en bestaan. Dat was +/- 1650. Veel Duisers heetten toen BisSop, Gute, Lotze Leutscher etc. Toen ze daar goed en wel gezeteld waren gingen ze hun doopsgezinde godsdienst uitbreiden tot groot verdriet en verbazing van de Zwitserse regering en politiek. Er kwam opstand en de doopsgezinde mensen werden uit het land verdreven. Dit begon +/- 1700. Deze werden refugees genoemd. Refugees, (betekent vluchtelingen) die een toevluchtsoord opzochten en dat waren de kloosters die in Friesland en elders veelvuldig voorkwamen. In de provincie Groningen waren er al 20 kloosters. Daar werden, dank zij particulieren en de kloosters, de doopsgezinden liefdelijk opgevangen en verpleegd. Bij particulieren moest hard gewerkt worden tegen kost en inwoning. In de kloosters moesten zij iets van hun doopsgezinde geloof inleveren, geen wapens dragen, goed gekleed en voetwassen voor het Heilig Avondmaal en een beetje Katholiek worden. Zoals geschreven begon deze uittocht +/- 1700 en toen kwam als bekend Gert Heinrich Bisjof op 19 nov. 1747 ter wereld in Zevenhuizen en was een van de voorouders van Harm Frederik Bisschop geb. 24 jul. 1841 overleden 20 maart 1882." ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- In Zwitserland werden de Doopsgezinden vervolgd. De vervolging begon al in de 16e eeuw en wel in de eerste plaats in de Zwingliaanse kantons. In de 18e eeuw namen de praktijken tegen hen gruwelijke vormen aan: zij werden opgejaagd en opgesloten. Martelingen waren geen uitzonderingen en vele van deze Doopsgezinden werden zelfs ter dood gebracht terwijl anderen voor de galeien verkocht werden. Hun goederen werden verbeurd verklaard. Door het ingrijpen van de Nederlandse Staten-Generaal op aandrang van de hoogst verontruste Doopsgezinden in ons land, kregen enkele honderden geloofsgenoten in 1711 verlof om met vrije beschikking over hun goederen Zwitserland te verlaten. Deze groep kwam naar Nederland in vier schepen. Na hun aankomst in Amsterdam werden zij over verschillend Doopsgezinde gemeenten in ons land verspreid. Zo kwam ook een gedeelte in Groningen, onder andere in Hoogezand-Sappemeer. Een dergelijke uittocht schijnt zich in 1714 nog eens herhaald te hebben, want toen kwam ook Samuel Peter met zijn vrouw, Barbara Freij naar Hoogezand-Sappemeer. Naar zijn geboorteplaats noemde hij zich Meihuser. Hij werd de stamvader van de Meihuizens en vele andere geslachten in ons land. Samuel Peter overleed in 1758 te Kalkwijk. Deze en andere gegevens zijn ontleend aan het Stamboek der Nakomelingen van Samuel Peter of Samuel Meihuizen en Barbara Freij een werk uitgegeven door J. Huizinga.
Emigraties van Zwitserse Dopersen naar Nederland bron: kwartierstaat A.M. Pieke te Hoofddorp
"........ In de 16e en 17e eeuw was er nauwelijks contact tussen de Nederlandse en Zwitserse Mennonieten. Maar toen de Nederlandse Doopsgezinden rond 1640 hoorden over de vervolgingen van hun geloofsgenoten in het kanton Bern, hebben zij zich hun lot aangetrokken. De Nederlandse Mennoniet Adolph de Vreede bezocht Bern en ook door tussenkomst van de Nederlandse Staten Generaal (Frans Fagel) werd getracht om het lot van de Zwitserse Mennonieten te verbeteren. Deze interventie had echter weinig effect en vooral in het kanton Bern verslechterde de situatie. De autoriteiten in Bern wilden alle Mennonieten van hun grondgebied verwijderen vanwege hun weigering voor de militaire dienst en omdat zij zich niet wilden aansluiten bij de Zwitserse Staatskerk.
In 1660 hadden de Nederlandse Doopsgezinden het "Fonds voor Buitenlandse Nooden" ingesteld, teneinde hun Zwitserse broeders naar Nederland te krijgen, Op initiatief van de Rotterdamse Mennoniet Jan van Ranst kwam in 1761 het voorstel om de Zwitserse broeders naar Nederland te brengen.
Een klein aantal Zwitserse Mennonieten schijnt al in het begin van 1660 naar Nederland te zijn geëmigreerd en zich in de provincie Groningen te hebben gevestigd. Zwitserse broeders uit de Palz zouden zich toen ook al bij de stad Groningen hebben gevestigd.
In maart 1710 vond een gedwongen scheepstransport plaats van Mennonieten uit Bern, met als bestemming de Engelse kolonies in Noord-Amerika. Op 18 maart 1710 werd deze groep bij aankomst in Nijmegen, op last van de Nederlandse regering ontscheept en vrijgelaten. Bijna al deze Dopersen kwamen uiteindelijk terecht in de Palz in Duitsland.
In 1711 werd een grote uittocht uit Zwitserland ondernomen. Kort daarvoor hadden de Zwitserse Dopersen nog een aanbod afgeslagen van koning Frederik I van Pruisen om zich in zijn land te vestigen. Bij de uittocht in 1711 heeft de Nederlandse ambassadeur in Zwitserland: Johan Ludwig Rünckel een belangrijke rol gespeeld. Hij organiseerde deze gehele uittocht uit Bern. Uit de bekend gebleven inschepingslijsten van deze boottocht naar Nederland blijkt dat diverse schepelingen in Zwitserland gevangen geweest waren. Ook maakten diverse mensen deze uittocht mee, die op dat moment nog gereformeerd waren.
Een geschil tussen de volgelingen van Hans Reist en de Amish-groep had een ongunstige invloed op een succesvolle emigratie. De Reist-groep weigerde zich in te schepen op hetzelfde schip als de Amish-groep en dit bezorgde Ambassadeur Rünckel nogal wat hoofdbrekens.
Uiteindelijk vertrokken 363 mensen op 13 juli 1711 vanuit Bern in vier schepen naar Amsterdam. Deze schepen waren genaamd:
-Emmenthaler -Oberlander -Thuninger -Neuenburger Op het schip Emmenthaler hadden de meeste ex gevangenen zich aangemonsterd. Op 18 juli 1711 werd Basel aangedaan, op 24 juli Mannheim, op 2 augustus Muiden en op 3 augustus 1711 arriveerden de vier schepen in Amsterdam. In het Duitse Breisach hadden onderweg nog 13 mensen de schepen verlaten. In Amsterdam aangekomen werden de Zwitsers in vier groepen verdeeld en vertrokken zij op 20 augustus 1711 naar:
-Harlingen: 21 volgelingen van Hans Reist -Groningen: 126 personen -Kampen: 87 personen -Deventer: 116 personen. Enkelen bleven in Amsterdam achter. Vanuit Kampen en Deventer trokken diverse immigranten later ook weer door naar Groningen. Sommigen kwamen hier aan zonder bezittingen, anderen hadden hun geld meegenomen, soms aanzienlijke bedragen. In Groningen zette de ouderling Alle Derks zich erg actief in voor de vluchtelingen en in Deventer hielp Steven Cremer hen.
De leden van de Groningen-Sappemeer groep, daarna nog aangevuld met nieuwe immigranten, hielden hun godsdienst-oefeningen in de stad Groningen en bij Sappemeer. Na 1717 vertrok een aantal van hen naar Amerika, hierbij financieel ondersteund door de Nederlandse Doopsgezinden..........."
Hendrik trouwde met N.N. (N.N. werd geboren omstreeks 1727.)
|