Gemme van Burmania
(Omstr 1520-)

 

Gezin

Partners/kinderen:
1. Douwe Tjaerts van Aylva

Gemme van Burmania

  • Geboren: Omstr 1520, Witmarsum
  • Huwelijk (1): Douwe Tjaerts van Aylva
Afbeelding

opsommingsteken  Algemene notities:

De koper van het Burmaniahuis: de mythische ’stânfries’ Gemme Gemme van Burmania werd geboren rond 1523 en is overleden in 1602 en zou in Brussel de eed voor Filips II staande hebben afgelegd, de woorden uitsprekend:

"Wy Friezen, wy knibbelje allinne foar God"

Of de eed werkelijk staande is afgelegd en of deze woorden werkelijk zijn uitgesproken valt moeilijk te bewijzen. Slechts Winsemius, en dan nog alleen in de tweede druk van diens Rerum Frisicarum uit 1646 en in zijn voetspoor Schotanus vermelden deze historie. Als bron wordt opgegeven een edelman die de gebeurtenis bijgewoond zou hebben. Winsemius heeft hiermee een tweede legende aan het Burmania-geslacht gekoppeld!
Geen legende is het lidmaatschap van Gemme van het verbond van Edelen, waarvoor hij in 1568 moest uitwijken naar Keulen, omdat hij hiervoor door Alva ter verantwoording geroepen was. Hij bleef ruim vijftien jaar in Keulen; na een kort verblijf in Alkmaar keerde hij terug naar Friesland waar hij tot aan zijn dood verbleef op Juwsmastate in Ferwerd. Hij was getrouwd voor de tweede maal in 1550 met Jel van Aylva, weduwe van Sjouck van Mellema. Zij overleed in 1560 en had zes kinderen ter wereld gebracht. Beiden komen overigens ook voor op de gevelstenen in het achterpoortje aan het kerkhof met hun beider wapens.


Het testament van Gemme en het bezit in Ferwerd


In 1592 sticht Gemme in zijn testament een fideïcommis voor zijn huis in Ferwerd met de daarbij behorende bezittingen; deze dienden te blijven bij de afstammelingen uit zijn eerste huwelijk:

"[..]Eerst ende voor all d’oldste ofte voorkinderen van de jongste ofte naekinderen ende haer moeder aff te scheijden ende te separeren, niet alleen in’t geene eenijder van hen van mijn nae te latene goeden sall mogen competeren, dan mede in’t gene hen van haer salige moeder ende broeder enigsins beuren mach. [...]
Ende in eijgendom van de besitter van dien, deurwelcken ick testator will dat altijt sall wesen van Burmania geslachte ende stamme.[...]
In voegen voorschreven altijt den oldsten ende in gevalle hij mede sonder soone ofte soonen geraeckt te versterven geen mans hoir achterlatende, sall ’t voorschreven praerogatijf komen op Rienck Burmania ende sijn descenden-ten in linea masculina mede als vooren, ende bij gebreecke van dien ten laesten op Sjuck d’oldste van mijn testateurs naekinderen, ende soo wederomme op de oldste soone ende soons soone.."


Gemmes aankoop van het nieuwe Burmaniahuis


De verkoop in 1599 van het nieuwe Burmaniahuis door Joost van Ewsum aan Gemme wordt als volgt omschreven:

"Joncher Gemme van Burmanya heeft deur cope van Joncher Joest van Ewssum in eijgendomme vercregen Nijeuw Burmanya huys, staende ten westen annex aen out Burmanija huijs met ’t hoff ende plaetzen daeraen behorende, nament-lijck d’ledijge plaetze ten westen vandyen, streckende aende camers ten noerden aen ’t kerckhoff ende zeeckere reijdacte huijs, ende ten zuijden aende strate, den poerte aldaer metten muijr met ijseren tralijen daeronder begrepen, exempt zeeckere acht holtvoeten plaets op ’t oest van ’t cleijn huijs daer den backer in woent, d’ welcke acht holtvoetten plaetze voer aen den straet an ’t cleijn huijs voorschreven zullen wezen ende blijven ende dat alles voer den summa van negenhondert goudguldens."


De gang van zaken rond het oude huis


Ten einde te voorkomen, dat Gemme zou gaan procederen bij de eventuele vervreemding van het oude Burmaniahuis, had Joost in 1598 al een contract met "sijnen neve Gemme van Burmania, als tegenwoordelick wesende de oudste ende naeste in Burmannia gradt" gesloten, waarbij hij hem ook voor eenen dertighonderd goudguldens overdroeg:

"oudt Burmaniahuys, met hoff, gracht, plaetsen ende muyren, streckende ten noorden aen het kerckhoff, ten oesten aan de rectoers huys ende eenige oude camers staende in Burmanniasteegh, ten suyden aen de strate ende eenige nyewe geboude camers ofte huysen, ten westen aen nieu Burmaniahuys ende plaetse van dien, item de blauwe poorte staende aen de straet naest Anne Jorits camer, sampt oock sesthien pondematen buyten de poorte leggende, Burmania anderde keer genompt."

Nadat Gemme het Burmaniahuis heeft verworven maakt hij in 1599 een codicil op zijn testament waarin enkele bedingingen ten gunste van de nakomelingen uit zijn tweede echt gesteld zijn:

"bij gebreke van manoor in den neergaenden graede wil ik testator dat de voors. huisinge, landen ende plaetsen... sullen vervallen op den naesten en oudsten manoor van Burmania in de zijdlingen.... ende dat mede man agter man tot euwigen dagen ende soo lange als eman van Burmania geslaghte manoor ende name te vinden sal wesen."


Gemmes nakomelingen


De in de eerste plaats bedachte zoon Upke stierf kinderloos en de goederen vererfden op diens broeder Rienck, grietman in Ferwerderadeel van 1614 tot 1636. Na diens eveneens kinderloos overlijden in 1645 kwam het complex aan de jongste zoon Sjuck jr. van hun reeds in 1597 overleden broeder Sjuck (de oudere zoons Edzart en Laes waren ook al gestorven). Sjuck jr. stierf in 1650, opvolger in het fideïcommis werd diens oudste zoon Gemme Laes, dijkgraaf en grietman in Wymbritseradeel van 1626 tot 1647, op zijn beurt weer opgevolgd door de oudste zoon Sjuck Tjaard.
De Ferwerder goederen uit Gemmes fideïcommis van 1592 ten gunste van de kinderen uit zijn eerste echt, waren door het ontbreken van kleinkinderen Burmania, ook beland bij Sjuck sr. Door een iets andere formulering van de bepalingen kwamen die huizen en landerijen toe aan Sjucks kleinzoon Jarich, een zoon van de genoemde vooroverleden Edzart. Jarich stierf in 1661, opvolger werd zijn zesjarige zoon Edzart. Tot meerderjarigheid gekomen, spande deze Edzart een proces aan voor het Hof van Friesland tegen Sjuck Tjaard om ook het Burmaniahuis toegewezen te krijgen. Daarbij werd de vererving van beide complexen breedvoerig uit de doeken gedaan. Het Hof verklaarde 2 juni 1685:

"de requirant tot sijn genomen eysch ende conclusie niet ontfangbaar... De requirant.... revijs versocht hebbende, heeft het Hoff bij deselve sententie gepersisteert. Actum den 15 july 1704."


Afbeelding

Gemme trouwde met Douwe Tjaerts van Aylva, zoon van Tjaert Epes van Aylva en Ulb Watzesd. van Hania. (Douwe Tjaerts van Aylva werd geboren omstreeks 1518 in Witmarsum.)




Startpagina | Inhoudsopgave | Achternamen | Naamlijst

Deze webpagina werd gemaakt op 10 Mei 2024 met Legacy 9.0 van MyHeritage; inhoud copyright en onderhouden door aprins@hotmail.com