pijl
Tjeerd Jolles
(Omstr 1701-1776)
Grietje Meines
(Omstr 1705-)
Meine Tjeerd Meinesz
(Omstr 1736-1803)
Hinke Jellesdtr Meina
(Omstr 1750-1835)
Jelle Meinesz
(1771-1848)

 

Gezin

Partners/kinderen:
1. Fenna Jolles Veening
2. Eelke Bouke Poppes

Jelle Meinesz

  • Geboren: 8 Jul 1771, Nieuwehorne 630
  • Huwelijk (1): Fenna Jolles Veening op 31 Jul 1796 in Hoorsterzwaag
  • Huwelijk (2): Eelke Bouke Poppes op 30 Mrt 1828 in Balk
  • Overleden: 17 Jul 1848, Balk op 77-jarige leeftijd
Afbeelding

opsommingsteken  Algemene notities:

Master Jelle Meinesz en nazaten in Gaasterland.
Inleiding.
In nummer 2 van “Fan Klif en Gaast” werd door Johan Groenewoud in de rubriek
‘Zoekplaatje’ een foto uit 1910 geplaatst met daarop het personeel van ‘De Volharding’
in Balk, waaronder drie familieleden van hem en directeur Meinesz. Bij navraag in
de familie bleek directeur Meinesz, Simon Meinesz, een zoon van Meine Meinesz
te zijn. Deze Meine Meinesz was een kleinzoon van Jelle Meinesz. De naam Jelle
Meinesz klinkt de meeste Balksters bekend in de oren, omdat de Jelle Meineszleane
naar hem genoemd is. Wie was nu deze Jelle Meinesz, de stamvader van de familie
Meinesz en wat deden hij en zijn nazaten in Gaasterland?
Voorouders van Jelle Meinesz.
Jelle Meinesz stamt uit een oud Schoterlands geslacht van boeren, verveners,
dorpsrechters en ouderlingen van de Nederlands Hervormde Gemeente.
In de mannelijke lijn kunnen we in de familie teruggaan tot Tiaerdt Tiaerdts, die rond
1530 in Schoterwold werd geboren en overleed in 1603. Onder zijn nakomelingen
vinden we Jeip Tiaerds (± 1565-1637), Jolle Jeips (±1600-1677), Gabe Jolles (±1630-
1677) en Jolle Gabes (±1660- voor 1718) met zonen Gabe Jolles (±1700-1775) en
Tjeerd Jolles (±1700-1775), de grootvader van Jelle Meinesz.
Tjeerd Jolles (±1700-1776) geboren en getogen in Nieuwehorne was naast boer ook
molenaar. Hij trouwde met Trijntje Lammerts, die in 1730 overleed. In 1732 hertrouwde
hij met Grietje Meines uit Olderbekoop. De voornaam Meine van Grietje’s vader
kwam zo als patronymicum in de familie om later door Grietje’s kleinzoon Jelle tot
achternaam te worden versteend. Uit het tweede huwelijk van Tjeerd Jolles werd o.a.
Meine Tjeerds (1736-1803) geboren.
Meine Tjeerds trouwde in 1768 met Hinke Jelledr.. Het echtpaar kreeg zeven dochters
en vijf zonen, waarvan Jelle Meinesz als tweede kind en oudste zoon in 1771 in
Nieuwehorne geboren werd. Meine Tjeerds was een man van aanzien. Hij was boer
en dorpsrechter en van 1788 tot zijn dood in 1803 ouderling van de Nederlands
Hervormde Gemeente in Nieuwehorne.
Jolle Gabes (1740-1802), een zoon van Gabe Jolles en Aaltien Luitiens was een volle
neef van Meine Tjeerds. Hij vestigde zich in Oudehaske als huisman, veenbaas
(vervener) en koopman.
Daarnaast was hij dorpsrechter in Oudeschoot. In 1771 trouwde hij met Sjoerdje
Annes. Net als zijn vader was hij zeer welvarend. Hij bezat in 1765 drie koeien, in
1768 19.2 ha land en in 1775 zeven koeien. Hij was één van de Friese veenbazen, die
in de duurdere huizen woonden. Jolle Gabes en Sjoerdje Annes kregen negen kinderen,
waarvan de oudste dochter, Finne Jolles, in 1796 trouwde met haar achterneef Jelle
Meinesz.

De Meerweg op een gravure uit vermoedelijk de 17e eeuw. Jelle woonde in het huis,
dat nu nummer 7 is, waarschijnlijk één van de kleine topgevels.
Geheel links herberg ‘Het Zwaantje’
Jelle Meinesz, Master Jelle.
Jelle Meinesz werkte aanvankelijk bij zijn vader Meine Tjeerds op de boerderij en
verliet in 1789, op achttien jarige leeftijd, zijn geboortestreek om zich als onderwijzer
in Oudemirdum te vestigen. Waarschijnlijk heeft hij door zelfstudie en als ondermeester
het vak geleerd. Men kon schoolmeester worden als men hervormd gezind,
godsvruchtig en van goed gedrag was. Lidmaat van de Hervormde Kerk was ook
een vereiste. Jelle was dat toen nog niet. Dit kan van minder belang geweest zijn,
gezien de toen heersende crisis in de republiek(1781-1795), waarin de patriotten zich
begonnen te roeren. De patriotten, die vaak uit christelijk verlichte kringen afkomstig
waren, wilden de uitgesloten burgers bij de politiek en het bestuur betrekken en zo hun
invloed doen toenemen. Hierbij waren ze duidelijk geïnspireerd door de Amerikaanse
Onafhankelijkheid van 1776. In 1781 werd een pamflet “Aan het Volk van Nederland”
verspreid met scherpe kritiek op de incapabele en weifelachtige stadhouder Willem
V en opgeroepen tot het indienen van petities en burgerbewapening om de vrijheid te
verdedigen, de zogenaamde vrijkorpsen. De onlusten leiden in 1786 tot overvallen.
Met hulp van de Pruisische troepen werd het Oranjeregime in 1787 hersteld. Veel
patriotten vluchten naar Frankrijk, waar zich in 1789 de eerste tekenen voordeden,
die in 1792 leidden tot de Franse revolutie en het uiteindelijk aan de macht komen
van Napoleon Bonaparte in 1799. In de strenge winter van 1794-1795 kwamen de
Fransen, deels over het ijs, naar Friesland met hun wel bekende leus ”Vrijheid, Gelijkheid
en Broederschap”. Stadhouder Willem V werd verdreven en de patriotten konden
6 fan Klif en Gaast, uitgave 2009 - 1 17
terugkeren vanuit Frankrijk en het heft in handen nemen. De Bataafse republiek met
een uitgebreid hervormingsprogramma was een feit. In 1796 kwam een nationale vergadering
voor het eerst bijeen. Er werd een verbond gesloten met de Franse Republiek
tegen een zeer hoge prijs. Maastricht, Venlo en Zeeuws Vlaanderen werden afgestaan,
een schadevergoeding van honderdmiljoen gulden moest worden betaald en de Franse
bezettingsmacht van 25.000 militairen, die regelmatig vervangen werd, moest worden
onderhouden. Zo kwamen 200.000 militairen hier weer op krachten.
De hervormingen hadden ook gevolgen voor het onderwijs, dat tot dan geheel in handen
van de Hervormde Kerk was. In 1795 vond een scheiding van staat en kerk plaats.
De school was in het vervolg een zaak van de staat en openbaar en leidde zo tot de
jarenlange schoolstrijd. In 1796 werden de schoolmeesters in Balk, Wijckel, Oudemirdum,
Mirns-Bakhuizen en Harich afgezet, omdat ze weigerden de “Verklaring volgens publicatie der
Representanten van het Volk van Friesland d.d. 11 maart 1796 van alle ambtenaren” te
ondertekenen. Aangifte voor een nieuwe schoolmeester kon voor 12 mei plaatsvinden.
Het traktement voor Balk bedroeg 160 c.g. (Carolusguldens) met vrije woning en
verdere emolumenten. Later in de Leeuwarder Courant van 30 juli 1796 werd “ieder
kundig en cordaat Patriot” opgeroepen om te solliciteren naar de functie van onderwijzer
en voorzanger van de openbare school in Balk, omdat de onderwijzer S.S.
Teyema een beroep had aangenomen in Harlingen en”binnen korten tijd derwaard zal
vertrekken”. Dit had ook gevolgen voor Jelle Meinesz. Hij werd in mei 1796 benoemd
tot schoolmeester aan de “openbare” school in Balk en ging in het schoolhuis wonen.
In hetzelfde jaar, en wel op 31 juli 1796, trouwde hij te Hoornsterzwaag met zijn
achternicht Finne Jolles. Op 16 oktober 1796 werd hij bevestigd als lidmaat van de
Hervormde Gemeente te Nieuwehorne in tegenwoordigheid van zijn vader Meine
Tjeerds, toen ouderling van de gemeente.
Uit het huwelijk van Jelle en Finne werden in Balk tien kinderen geboren: Meine
(1797), Jolle (1799), Hendrik (1801), Sjoerd (1804), Hinke (1806), Gabe (1808), Sjoerdje
(1810), Tjeerd (1812), Anne (1814) en Catharina (1817). Zij werden gedoopt in de
Nederlands Hervormde kerk van Balk.
Op 31 december 1811, de laatste dag van het jaar, nam Jelle samen met zijn 7 kinderen bij
decreet van Napoleon als familienaam Meines, zijn patronymicum, aan. Hij ondertekende
de akte met J. Meinesz en de naam is vanaf die tijd altijd met sz geschreven.
Finne Jolles nam op dezelfde dag samen met haar familie als achternaam Veening aan.
De naam werd ontleend aan het beroep van haar vader, die vervener was.
Jelle stond bekend als een kundig en ijverig onderwijzer. Hij werd zo de oudst bekende
schoolmeester aan de openbare school van Balk. De schoolvorderingen, die hij met
zijn leerlingen bereikte werden opvallend genoemd. In 1803 viel hem een prijs ten
deel, waarover de toenmalige inspecteur schreef: ”dat hij niet na kon laten om aan de
kundige en ijverige schoolonderwijzer J. Meinesz den verdienden lof te geven over de
aanzienlijke verbeteringen welke in het onderwijs ter zijner school aanstonds in het
oog vielen”. Zijn jaarlijks traktement van de Staten bedroeg tot 1798 50 c.g., in 1804
ƒ 280 plus schoolpenningen en in 1810 ƒ 610. Onder zijn schoolmeesterschap werd in
1808 een nieuwe school gebouwd.
Ontvanger der rijksbelastingen.
Rond 1805 werd Jelle gaarder van Napoleon en later van 1812 tot 1848 ontvanger
der rijksbelastingen. Hij deed toen afstand van zijn schoolmeesterschap. In 1814 komt
hij nog wel voor op de lijst van onderwijzers in Friesland, die “uit ’s lands kas nog
te goed hebben hun traktementen van het jaar 1814”. Waarschijnlijk is Jelle door
het huwelijk met zijn nicht Finne vermogend geworden en zo in staat geweest deze
functie te vervullen. Men kon alleen ontvanger der rijksbelastingen worden als men
zelf over enig kapitaal beschikte. Inde men te weinig dan moest men het ontbrekende
bedrag zelf bijbetalen.
Kaart uit 1850 van de Groote Noordwolderveenpolder, waarop de in vervening zijnde
gebieden duidelijk zichtbaar zijn.
Vervener.
Jelle bleek ook een uitstekende koopman te zijn, die zich bezig hield met vervening,
houthandel en later ook met de verkoop en verhuur van onroerend goed. Hij ontdekte,
dat het laagveengebied gelegen tussen de Fluessen en de Rien (water ten zuiden van
Elahuizen en Oudega) zeer geschikt was voor vervening (turfwinning) en zo kwam
het oude vervenersbloed weer boven. Hij zorgde ervoor, dat de vervening in dit
gebied tot bloei kwam en dat heeft hem geen windeieren gelegd. Tussen 1804 en 1810
kocht hij hiervoor het land aan. In het begin werkte hij samen met koopman Hendrik
Brands van der Goot uit Balk onder de firmanaam J. Meinesz en Compagnie. Daarnaast
worden nog genoemd Harm ten Wolde, koopman te Amsterdam, waarmee hij
samen met Hendrik B. van de Goot in 1806 in Oudega 125 pondemaat land kocht op
nummer 20 en in 1808 18 pondmaat op nummer 18. In Oudega en Nijega kocht hij
samen met Harm Rikke 44 pondemaat en in 1810 alleen nog eens 115 pondemaat in
8 fan Klif en Gaast, uitgave 2009 - 1 19
Kolderwolde. Zo bezat hij uiteindelijk in 1838 samen met zijn zoon Jolle in Oudega
en Nijega op 22 nummers 609 bunder en 38 roeden land. Hiervan was 2/3 deel van
hem en 1/3 deel van zijn zoon Jolle.
Intussen was Jelle met zijn gezin verhuisd naar een huis met houtschuur aan de Luts
op nummer 20 en 21. Volgens de eerste kadastrale kaart van Balk in 1832 is hij eigenaar
van huis, erf en bergplaats van wat nu Meerweg 7 is. (Kadastrale gemeente Balk,
sectie A nummer 292, huis en erf en sectie A nummer 293, bergplaats.)
De verdienste van Jelle Meinesz is geweest, dat hij inzag dat het land na het afgraven
en uitbaggeren voor de turfwinning niet zo achtergelaten kon worden. De gebieden
met petgaten, die in Friesland overbleven na de vervening, veranderden vaak in grote
waterplassen en gingen verloren voor bewoning en leidden tot armoede. Daarom richtte
hij samen met anderen de Groote Noordwolderveenpolder op. Voor het drooghouden
en in bedwang houden van de waterstand in de polder werden vier molens gebouwd:
‘De Hersteller’, ‘De Hoop’, ‘De Voltooier’ en ‘De Vooruitgang’. Vanaf de brug op de
Bokkelaene ziet men aan de Rien nog twee oude huisjes liggen, waarvan één zeker
een oud molenhuis is. Bokkelaene is trouwens afgeleid van bok, de praam, waarmee
het veen en de turf werd vervoerd.
Na de vervening kon het land in de polder geschikt gemaakt worden voor het boerenbedrijf.
Voor het veen verwijderd kon worden moest eerst de bovenste laag afgeplagd
worden. De afgeplagde zoden werden na de vervening over de achtergebleven laag
grond heen gekruid en hiermee vermengd. Daarnaast werd hiervoor ook per boot
aangevoerde terpaarde gebruikt. Zo ontstond vruchtbaar land, waarop boerderijen
gebouwd werden en de veenbaas vaak als boer ging wonen.
In latere jaren diende de Groote Noordwolderveenpolder als voorbeeld bij de vervening
van het vierde en vijfde veendistrict Ængwirdum bij Heerenveen.
De veenarbeiders, die het uiteindelijke werk moesten doen, waren hoofdzakelijk
Duitsers afkomstig uit de omgeving van Osnabrück en Münster. Ze kwamen in mei en
vertrokken weer in de herfst. Voor deze arbeiders waren het tijden van zware arbeid
en grote ellende. Ten tijde van het hoogtepunt van de veenderij rond 1840 kwam het
werkvolk voortdurend in verzet. In de jaren hieraan voorafgaand was er ook al wel
regelmatig onrust, vooral rond Oudega en Kolderwolde, veroorzaakt door de Westfaalse
arbeiders. Dit leidde op 8 mei 1840 tot een staking onder de Duitse arbeiders, “de trekkers”,
die de “inlandsche” turfmakers dwongen hetzelfde te doen. Dit ging met nogal wat
geweld gepaard, waarop de grietman van Hemelumer Oldephaert en Noordwolde
(H.O.N.) een ijlbode naar Leeuwarden stuurde om militaire bijstand te vragen. En zo
arriveerde op zondag 10 mei een detachement militairen in Koudum. Daar ze vanaf
Leeuwarden waren komen lopen, moest er eerst gerust worden. Toen ze de volgende
dag naar Oudega gingen, vonden ze daar opvallend weinig arbeiders. Deze waren
al op de hoogte van de komst van het regiment en hadden zich verstopt in de aangrenzende
bossen van Harich. Hierop vroeg de grietman van H.O.N. aan de grietman van
Gaasterland of hij in diens gebied mocht optreden. Dit mocht en zo trok grietman
Gerardus A. Avenhorn van Nauta aan het hoofd van de militairen Harich binnen om
zo’n 150 arbeiders uit de bossen te verdrijven. Het duurde nog een week voor de rust
terugkeerde en de staking voorbij was. In de jaren hierna werd nog een aantal keren
gestaakt, waarbij de “trekkers” de “inlandsche” arbeiders van het werk afhielden en
dreigden hun armen en benen te zullen breken. In 1851 en 1858 werd weer de hulp
van de militairen ingeroepen om de stakers over de gemeentegrenzen te jagen. Met het
afnemen van de vervening kwam ook een einde aan deze roerige tijden.
Houthandel.
Ook buiten Friesland was Jelle actief. Zo leverde hij in 1826 via zijn zwager Luitje
Jolles Veening (1785-1845), die ook rijksontvanger was, voor f 485.07 hout voor de
restauratie van de kerk te Hellendoorn.
In Balk had hij een scheepstimmerwerf en helling, bekendstaand als ‘De Helling’.
Familie aangelegenheden.
Op 29 augustus 1826 overleed Finne Jolles Vening op 53 jarige leeftijd, “na eene
genoegelijke echtverbintenis van ruim 30 jaren”. Zij was een hartelijke en geliefde huisvrouw.
Jelle hertrouwde op 30 maart 1828 met Eelkjen Poppes, grossierse in sterke
dranken. Zij was de dochter van Bouke Pieters en Baukjen Jans Poppes en weduwe
van Jan Brants van der Goot, die in 1826 was overleden.
In 1828 vond een scheiding van goederen plaats. Terwijl zoon Jolle met zijn vader
de veenderijen beheerde, werkte zoon Tjeerd in de bescheiden houtnegotie van zijn
vader. Bij de scheiding van goederen bleef Jolle met zijn vader de veenderijen beheren
en kreeg Tjeerd de voorhanden zijnde houtvoorraad, een helling en timmerschuur, de
helft der contanten en pretentiën betreffende de houtnegotie. Dit leidde voor Tjeerd
en zijn gezin tot een verhuizing van de Lytseside aan de Luts naar het zesde huis naast
de houtschuur en het huis van zijn vader, nu Meerweg 8, alwaar hij een ijzerwinkel
begon. In hoeverre ‘De Helling’ met scheepstimmerwerf overging naar Tjeerd is niet
0 fan Klif en Gaast, uitgave 2009 - 1 21
geheel duidelijk, daar Jelle in 1832 nog genoemd wordt als eigenaar van de scheepstimmerwerf.

Helaas overleed Eelkjen Poppes op 27 december 1847, na een korte maar hevige
ziekte van slechts vier dagen, op 65 jarige leeftijd en werd Jelle, toen 76 jaar, voor de
tweede keer weduwnaar. Hij schreef: ”Hoe groot en smartelijk mij en onze kinderen
dit verlies zij, zal ieder beseffen, die de overledene in haar nuttige leven van nabij
gekend heeft. De troost met de hoop eens beteren levens, ondersteune mij in mijnen
hooge jaren, in deze treurige omstandigheden”.
Zelf stierf Jelle Meinesz op 17 juli 1848 in Balk als een zeer vermogend man, die
hoog in aanzien stond.
Nazaten van Jelle Meinesz in Gaasterland worden in het volgende nummer besproken.
Hierbij alvast een voorproefje met een koartdicht van de volksdichter Sjoerd
Meinesz.
Der wier fen âlds al neat (Vanouds was er al niets
Det mear it praet bedoar Dat het praten meer bedierf
As ‘t pochen op yensels Dan pochen op jezelf
En ‘t rabjen oer in oar. En roddelen over een ander.)


Aafke F. Meinesz., Harich

Afbeelding

opsommingsteken  Vermeldenswaardige gegevens:

• Beroep: Gemeenteontvanger, dorpsschoolmeester.

• Doop, 28 Jul 1771.


Afbeelding

Jelle trouwde met Fenna Jolles Veening, dochter van Jolle Gabes en Sjoerdje Annes, op 31 Jul 1796 in Hoorsterzwaag. (Fenna Jolles Veening werd geboren op 10 Mrt 1773 in Oudehaske en overleed op 29 Aug 1826 in Balk.)


Afbeelding

Jelle trouwde vervolgens met Eelke Bouke Poppes op 30 Mrt 1828 in Balk. (Eelke Bouke Poppes werd geboren op 28 Dec 1782 in Balk en overleed op 27 Dec 1847 in Balk.)




Startpagina | Inhoudsopgave | Achternamen | Naamlijst

Deze webpagina werd gemaakt op 10 Mei 2024 met Legacy 9.0 van MyHeritage; inhoud copyright en onderhouden door aprins@hotmail.com