Johan Heer van Langerak

  Algemene notities:

Zoon van heer Gijsbert heer van Langheraeck en van diens tweede vrouw Johanna van Heusden en Drongelen. In 1405 werd hij door hertog Willem van Beieren, graaf van Holland, beleend met Langerak en in 1419 met half-Nypoort. In 1409 was hij dijkgraaf van de Alblasserwaard en in 1422 baljuw van Schoonhoven. In 1415 was hij knape.

Heer Gerryt van Heemskerck ridder, heer van Liesvelt, verzoekt op 19 september 1423 aan die van Nypoort en aan zijn neef Johan van Langeraeck het handvest betreffende het gebruik van schuldbrieven, dat hij eertijds met zijn nicht van Langeraeck aan de stad Nypoort heeft gegeven, in stand te willen houden. Op 12 april 1424 oorkondt dan Johan van Langeraeck, here tot Langeraeck, dat hij het genoemde handvest, dat zijn neef Gerrit van Heemskerck, heer van Liesvelt en de moeder van de oorkonder, de vrouwe van Langeraeck, eertijds aan de stad Nypoort gegeven hebben, in stand zal houden (RAU. Inv. HS. no. 361, deel III, fol 193v, dd. 19 sept. 1423 en fol 195, dd. 12 april 1424). Jan heer tot Langerak beleent op 3 december 1414 Simon van Teylingen Woutersz. met twee morgen lands in de hofstede Rutenberg (RAU. Charters Inr. Booth, regest no. 140, charter 31 dec. 1414). Zie ook onder zijn grootvader heer Jan heer van Langheraeck, ridder.

Jan van Langerak wordt op 12 februari 1415 vermeld als drost van het land van Altena vanwege de graaf van Holland (Mr. K.N. Korteweg: Rechtsbronnen van Woudrichem en het Land van Altena. lste stuk, 1948,Werken Ver. Uitg. bronnen oud-Vaderl. Recht, 3de reeks, no. 14; pag. 61).

Op 16 april 1415 erkennen Johan heer te Vliet, Jehan van Drongelen, heer van Ethen, Jehan van Rynesse van Everinghen en Jehan heer te Langheraec, gezamenderhand schuldig te zijn aan Jehan Raisoir 1500 goede gouden Franse kronen, te betalen binnen Valenscijn in Henegouwen op St. jansdag te midzomer (24 juni) (RAU. Arch. Montfoort, Inv. no. 282, Cartularium, pag. 39).
Op 1 april 1439 verklaart Bauduin de Hunières 'quon dist Liegois' de schuldbekentenis, die hij als man van de weduwe van Jehan Rasoir bezit, ten laste van wijlen Jehan van Vliet, Jehan van Drongelen, heer van Ethen, Jehan van Rijnesse van Everingen en Jehan van Langheraeck, tot een bedrag van 1500 goede gouden Franse kronen, te hebben overgedragen aan de heer van Montfort, die hem de schuld voldaan heeft (RAU. Arch. Montfoort, Inv. no. 282, Cartularium, pag. 40).

Jan Gijsbertsz. wordt in 1405 beleend met Langerak, genoemd in 1409 als dijkgraaf van de Alblasserwaard. Krijgt op 9 mei 1411 en 13 mei 1413 een aanstelling als drost, baljuw en rentmeester van het land van Altena en tot kastelein van Loevestein. Doet op 25 juli 1413 te 's Gravenhage afstand van zijn leen Giessen. Hij wordt ook genoemd als kastelein van Woudrichem.
Jan Gijsbertsz. belooft op 15 augustus 1416, met de edelen en de steden van Zuid-Holland, Jacoba van Beieren als erfdochter en opvolgster te erkennen, door haar belast (op 20-7-1417 te 's Gravenhage) met het bestuur van de goederen van Jan en diens broer Willem van Egmond en het kasteleinschap van Rijnegom.
Hij wordt beleend met half Nieuwpoort en de hofstee Langenstein op 16 maart 1420, is in 1422 baljuw van Schoonhoven. Maakt op 16 december 1433 een magescheid met zijn dochter Elburg en haar man wegens de nalatenschap van haar moeder.

In ongeveer 1430 erkent Johan heer tot Langeraeck mede schuldig te zijn aan Herman van Keppel, landcommandeur der Duitse Orde te Utrecht, de som van 100 Franse kronen (Gem. Arch. Utrecht. Cat. no. 25, fol 65).

Een bastaard-zoon (of -broeder) van hem was misschien de op 28 juli 1426 vermelde Jan die bastert van Langeraec, dijkgraaf van het land van Haastrecht. Hij zegelt: een dwarsbalk, vergezeld boven van 5 (3 en 2) blokjes? en beneden van 6 (3, 2 en 1) blokjes? en in een vrijkwartier de Teylingse leeuw met een barensteel over de schouder. Randschrift: "S?. . angeraec . bas . . .?. In het charter wordt hij voluit genoemd: Jan die bastert van Langeraec (RAU. Ach. Montfoort, charter. no. 358, dd. 28 juli 1426, Regest no. 403).

Johan trouwde met Elburge van Polanen, dochter van Otto (heer) van Polanen en Johanna Van Voerst (Voorst). (Elburge van Polanen werd geboren omstreeks 1394 en overleed in 1425.)