Walter van Goye
- Geboren: 1240
- Huwelijk (1): Alveradis van Arkel van de Berghe in 1260
- Overleden: 19 Nov 1281 op 41-jarige leeftijd
Algemene notities:
Heer van Goye, Hagestein en Langerak. Vermeld 1268-1277. Hij komt voor als: Walterus de Goye famulus Dni. Gyselberti ex Goye, 1268; Walterus de Goye famulus zoon van Dns. Giselbertus frater et Commendator quondam domus beate Marie Teutonicorum Traiectensis, 1271; Wauter van Goye, 1272; Wouter Heer tot Langeraeck, 1273 (1253?); Walterus Dns. de Goie et de Hagensteine necnon de Langher(ak)e, 1274; Heer Wouter van Langheraeck (ridder), posthuum vermeld in 1283. Hij wordt beschouwd als de eerste heer van Langherake uit zijn geslacht. Hij was de oudste zoon van Dns. Ghiselbertus dns. de Goye miles, de latere Landcommandeur der D.O. en van diens eerste vrouw, jonkvrouw Wittenhorst. Walterus was getrouwd met een dochter uit het huis van Arkel en wij zagen reeds, dat zij waarschijn lijk een dochter was van Dns. Harbernus de Monte, heer van Liesvelt en Nyport, ridder, die in 1254 genoemd wordt als broeder van heer Jan heer van Arkel en evenals deze zegelde met het volle wapen Arkel, zijnde (in zilver) twee beurtelings gekanteelde (rode) dwarsbalken met als randschrift: + S? HARBERNI DE ARKEL MILITIS. Waterus was de eerste heer van Langherake uit het geslacht der heren van Goye, welke heerlijkheid hem evenals half-Nypoort waarschijnlijk door zijn vrouw mede ten huwelijk werd gebracht. Zien wij af van de oorkonde met twijfelachtige dateering 1253, dan wordt hij in de stukken slechts vermeld van 1268-1277. Hij moet overleden zijn nà 20 oktober 1281, de datum, waarop zijn zoon Gisbrecht nog voorkomt als heer van Langeraeck en zijn vader dus nog niet was opgevolgd in Goye en Hagestein en vóór 29 april 1283, de datum, waarop heer Wouter van Langheraeck ridder overleden vermeld wordt. Aangezien het Kalendarium van St. Servaes te Utrecht (ARA Inv. HS, no. 358III, fol 122v.) vermeldt: "XIII Kal. (Decembr.) Obiit . . . .Wouter de Goye pater B(erte) Abbatisse", is hij overleden op 19 november 1281 of 1282. Weliswaar staat in het Kalendarium 'pater', maar dit is met zekerheid een schrijffout voor 'frater', want de Abdis van St. Servaes, Berta de Goye, was een dochter van Dns. Giselbertus de Goye en dus een zuster van Wouter en het Kalendarium is ons slechts bekend in afschrift van Buchelius, die zich daarbij vergist zal hebben. Op 28 juli 1268 is Walterus ex Goye famulus in een geschil gewikkeld met de ridder Hubertus de Everdinghen en de knaap Arnoldus Snoye over de dagelijkse en tinsgerechten in hun aangrenzende landen, die daar schijnen dooreen te lopen. Het geschil wordt beslecht door scheidsrechters aan wier hoofd zijn vader, frater Ghiselbertus quondam Dominus (de) Goye staat. Welke gerechten dit betrof, wordt ons duidelijk uit de oorkonde van 31 augustus 1269 (Ant. Matthaeus. Fund. et Fata ecdes. (ed. 1703), pag. 600; zie ook vertaald ridimus van 15 mei 1525: RAU. Inv. HS. no. 1298), waarbij Walterus ex Goye, filius Dni. Ghyselberti ex Goye met heer Zweder van Buesinchem een overeenkomst aangaat over de schouw der Hagewetering van de Helsloet af tot de wetering van Gasperde. Die Hagewetering is een water tussen de polders Grote en Kleine Hagen, oostelijk van het huidige Vianen. Voorts maken zij bepalingen over de rechtspraak in beider aangrenzende gerechten, nl. de heerlijkheid van heer Zweder om de Helsloet gelegen en de heerlijkheid van Wouter, omvattend Gasperde, Everdingen en Golberdingen (behorend tot de heerschappij van Haghensteyn). Walterus ex Goye, zoon van heer Giselbertus de Goye, draagt in 1269 (RAU. Inv. HS. no. 378. Deel 4, fol 433, sub no. 20) zijn kasteel te Hagensteyne, evenals zijn vader had gedaan, op aan de graaf van Gelre om er weer mee beleend te worden. Hieruit blijkt, dat zijn vader vóór zijn intrede in het Duitse Huis afstand van zijn goederen had gedaan; men weet immers, dat deze bij zijn intrede de gelofte van armoede moest afleggen en dat het afscheid nemen van de wereld zelfs zo ver ging, dat de vrouw van de ridder nadien al weduwe genoemd werd. Walterus de Goye famulus staat op 19 juli 1271 aan het Duitse Huis het land af door wijlen zijn vader heer Giselbertus, eertijds broeder en Commendator van genoemd Huis, daaraan beloofd: de landerijen in den Eng, Vrijtgraes en het Hilichlant, te zamen 16 morgen groot, liggende in de heerlijkheid van Goye, aan de zuid-oostelijke kant van het Slot. Van deze gift, die een totale waarde heeft van 88 ponden, zal hij een gedeelte mogen terugkopen tegen een evenredig bedrag. Dit schijnt gebeurd te zijn, althans het land Vrijtgras, in zijn geheel 14 morgen groot, was in 1295 nog in bezit van zijn broeder Giselbertus de Goye. Wouter?s zegel aan deze oorkonde vertoont een schild met het vair en de dwarsbalken van Goye en heeft tot randschrift: S? WAL. . . 1, FAMULI . DE. GOYE. (Ned. Leeuw LXVI, 1949, k. 391). Hacepernus van der Lede, heer van Haestrecht, verkoopt in de Octave van Pasen 1272 (25-30 april; RAU. Arch. Zevender. Inv. no. 57) een watergang aan Walter van Goye en de ridder Fredericus van der Sevender, samen bezitters van de vijf hoeven. Het water zou afgevoerd worden via de Vornesloet (bij de Voornebrug) naar de Vlist en verder naar den IJssel. Walterus Dns. de Goie et de Hagensteine necnon de Langherake sluit op 27 mei 1274 met de buren en geërfden in Langherake en met heer Frederik gezegd van Sevendere een overeenkomst over het opnieuw bedijken, de uitwatering en de schouw hunner landen. Deze oorkonde werd reeds besproken; daaraan hangt het fraai bewaarde zegel van Walterus aan rood zijden koordjes. Het vertoont het meergemelde wapen van Goye, met randschrift: + S? WALTERI. FAMULI. DE. GOYE. Wolterus de Goye famulus was op 23 juni 1277 getuige voor de Utrechtse elect Jan (van Nassau, 1268- 1288) bij de verpanding van het Slot ter Horst aan Jan heer van Cuyck. Watferus de Goye famulus verkoopt op 9 september 1277 aan de ridder Arnoldus de Amestelle, behoudens de goedkeuring van zijn leenheer, heer Johannes de Kuc, zijn gerecht, de cijns, het veerschip en de visserij van Eyteren, onder voorwaarde, dat heer Arnoldus de schuld van Walterus aan Gerardus de Vlete, gehuwd met de zuster van Walterus, vereffenen zal; zo nodig zal Giselbetus de Goye, broeder van Waterus, in deze arbiter zijn. De oorkonde zegt, dat het gerecht zich aan beide zijden van de IJssel uitstrekte. Nog steeds bezat dus het geslacht van Goye dat gerecht in de oude gouw Isla et Lake, waarover zijn voorouders met bisschop en keizer in strijd geweest waren, al was het nu dan ook als Cuyks leen (zie ook hiervoor onder jonkvrouw N. de Goye). De uitgifte van deze oorkonde is niet alleen de laatst bekende daad van Walterus geweest, het is ook tevens de laatste keer, dat hij wordt vermeld. In de geauthentiseerde notariële kopie uit 1603 van een der handvesten van Nieuwpoort, van 29 april 1283 (Telting: Oude rechten van Nieuwpoort. Versl. en Med Ter. t. Uitg. bronnen v/h Oud Vaderl. Recht, 4e deel (1903), pag. 17 sqq; zie aldaar ook de bijlagen en noten, oa. deze oorkonde), wordt Wouter genoemd: heer Wouter van Langheraeck ridder. Aangezien hij in de bovengenoemde oorkonde van 9 september 1277 nog voorkomt als 'famulus', zou hij op het einde van zijn leven, uit welk tijdperk wij gegevens omtrent hem missen, nog ridder geworden zijn.
Walter trouwde met Alveradis van Arkel van de Berghe, dochter van Herbaren V Arkel van den Berghe en Agniese van Brederode, in 1260. (Alveradis van Arkel van de Berghe werd geboren in 1240 en overleed in 1276.)
|