Jan Claassens
- Geboren: Vóór 1689, Groningen
- Huwelijk (1): Hindrikje Geurts Ritsema vóór 1726 in Groningen
- Overleden: 1768, Wittewierum, Ten Boer, Groningen
Algemene notities:
Jan Klaassens, zoon van Klaas Jansen, is geboren voor 1689 en minimaal 79 jaar geworden. Jan is getrouwd met Hindrikje Geurts en heeft samen met haar zes kinderen gekregen, vier dochters en twee zonen. Hij was landbouwer te Wittewierum. Verschillende stormvloeden hebben hij en zijn gezin moeten doorstaan met als ergste de kerstvloed van 1717 en die van 1740. In 1715 stonden veel polders onder water na een zware storm. Door de Kerstvloed (1717) bezweken bijna alle kustdijken. Herstel vond plaats onder leiding van Thomas van Seeratt. Het bijeenbrengen van de benodigde gelden leidde in 1718 tot een volkstumult in Aduard. Sindsdien zijn de rampen van beperktere omvang gebleven. In de jaren 1732 tot en met 1734 braken de zeedijken verschillende keren door, echter niet als gevolg van stormvloeden maar omdat er zoveel zeewormen in de dijken zaten die hun gangen groeven dat dit de zeedijken verzwakte, dus dijkdoorbraak. Veesterfte vierde in die jaren ook hoogtij. De runderpest bijvoorbeeld kwam jaarlijks voor. Verder werden de Groningers geteisterd door de waterzucht en daarnaast nog ettelijke andere ziekten. In 1726 heerste er een zeer strenge winter, in deze winter zijn velen als gevolg van de koude gestorven. De zeer hete en lange zomer van 1745 had tot gevolg dat, door de droogte, veel dieren maar ook mensen stierven in Groningen. Het avondmaal bestond in die tijd vaak uit peen of paardenbonen met spek, later in de eeuw ook met aardappelen. Een vrij algemeen gebruik, althans bij het gros van de burger- en boerenstand, was eenmaal per week en meestal op zondag, soep te eten van schapen- en kalfs- of hoendervlees, gekookt met rijst en groenten. Grofweg kan gezegd worden dat in de eerste helft van de achttiende eeuw de aardappel in Nederland nog grotendeels onbekend was, daarna populair werd onder de minder draagkrachtigen, maar pas aan het einde van de eeuw werkelijk algemeen voedsel werd. Tot het gewoonste voedsel behoorden de vele soorten gedroogde erwten en bonen. Dat gold zowel voor de gewone gezinnen als voor de scheepslieden. Verschillende soorten erwten werden samen met gerookte spek gekookt. Naast de erwten en de bonen at de boer meestal een brij, die gekookt werd van melk of karnemelk met gort of meel. Op warme dagen werd die koud gegeten. Een andere combinatie was karnemelk met broodjes van roggebloem en stroop er doorheen geroerd. Vaak bestond de avondmaaltijd alleen uit brij, met een snee roggebrood met boter of kaas erbij. Roggebrood was in het bijzonder op het platteland geliefd. Dit brood droeg het etiket van voedsel der armen of van het ?gemene volk?, waardoor het later in onbruik raakte. Wittebrood kende men eigenlijk slechts bij twee gelegenheden: met Pasen de ronde paasbroden en met Kerstmis de kerstkoeken, de weggen of wiegbrood, in de vorm van een gebakerd kindje. Bij het ontbijt werd wel beschuit of tweebak gegeten. Vlees werd over het algemeen niet vers ingeslagen, maar gepekeld, gedroogd en gerookt. De bereiding van het vlees was zeer eenvoudig. Immers, het werd gepekeld of gerookt. Altijd werd het echter gaargekookt en in het nat werden wortelen, rapen en aardappelen of appels en peren gekookt, of soms rijst, gort en dergelijke. Varkensvet werd soms met stroop tot een saus verwerkt. Ook ingewanden werden wel aan stukjes gesneden en dan met meel en appels bereid tot ?appelkost?. Halverwege deze eeuw was suiker in Nederland vrij algemeen verkrijgbaar, zelfs voor de minder bemiddelden. Men was bekend met de conserverende werking van suiker, bijvoorbeeld om vruchten in te maken. Zoete koeken waren erg in trek, waaronder Deventer Koek. Thee en koffie verdrongen langzamerhand niet-alcoholische vaderlandse dranken. Dronk men in het begin van de eeuw nog bier bij alle maaltijden, in de tweede helft werd vooral het misbruik van sterke drank gesignaleerd. Het gebruik van jenever nam sterk toe. De gewoonte bestond onder deftige lieden en bejaarden om jenever als morgendrank te nuttigen. Alleen lagere standen dronken ook jenever ?s avonds. Deze ?vaderlandse drank? werd graag misleidend koren- of moutwijn genoemd. Al gauw werd het gewoonte jenever op zwarte bessen of hun schillen te zetten. Ondanks al deze gebeurtenissen heeft Jan de prachtige leeftijd van 79 jaar bereikt, Hindrikje is 64 jaar geworden. Dit komt waarschijnlijk doordat Wittewierum een zeer hechte gemeenschap was en omdat Jan en Hindrikje niet onvermogend waren.
Vermeldenswaardige gegevens:
• Beroep: landbouwer.
• Doop, Vóór 1689, Groningen.
Jan trouwde met Hindrikje Geurts Ritsema, dochter van Geurt Godfrijdus Ritsema en Jantijn Pieters, vóór 1726 in Groningen. (Hindrikje Geurts Ritsema werd geboren na 1710 in Wittewierum, Ten Boer, Groningen en overleed op 8 Apr 1774 in Wittewierum, Ten Boer, Groningen.)
|