Harpert Maartensz Tromp
(Omstr 1568-1610)
Johanna Berends Quack
(Omstr 1573-)

Maarten Harpertsz. Tromp
(1598-1653)

 

Gezin

Partners/kinderen:
1. Dignom (Dina) de Haes

2. Aleijd Jacobsdr van Arckenbou(d)t
3. Cornelia Teding van Berkhout

Maarten Harpertsz. Tromp

  • Geboren: 23 Apr 1598, Brielle
  • Huwelijk (1): Dignom (Dina) de Haes op 7 Mei 1624 in Brielle
  • Huwelijk (2): Aleijd Jacobsdr van Arckenbou(d)t op 12 Sep 1634 in Brielle
  • Huwelijk (3): Cornelia Teding van Berkhout op 1 Feb 1640
  • Overleden: 10 Aug 1653, gesneuveld in een zeeslag voor ter Heide op 55-jarige leeftijd
  • Begraven: 5 Sep, Oude Kerk te Delft
Afbeelding

opsommingsteken  Algemene notities:

Op 7 mei 1624 trouwde Maarten Harpertsz. Tromp in zijn geboortestad met de Brielse Dignom Come­lisdochter de Haes, de dochter van zijn vroegere schipper.
Maarten Harpertsz. Tromp kreeg een eigen commando in de strijd tegen de Duinkerkers. Op 6 juni 1624 benoemde prins Maurits Maarten Harpertsz. Tromp tot kapitein van het schip St. Antonius met een bemanning van veertig koppen. Het schip behoorde tot de Admiraliteyt van de Maze.

Aanvankelijk zou Maarten Harpertsz. Tromp het commando gaan voeren over een nieuw schip van de Admiraliteyt van de Maze, De Swarte Leeuw.
Uiteindelijk zag Maarten Harpertsz. Tromp ervan af en verliet op 30 mei 1634 vrijwillig de dienst. De dood van zijn vrouw in Rotterdam had Maarten Harpertsz. Tromp zwaar getroffen....

Hij was als weduwnaar met drie jonge kinderen achtergebleven. Op 26 januari 1634 liet Tromp bij de Brielse notaris voor de zekerheid ook vast zijn testament opmaken. Zijn oudste zoon kreeg de gouden keten met gedenkpenning, uitgereikt wegens de moed betoond op de dag dat Piet Heyn sneuvelde tegen de Duinkerkers.
De Brielse burge­meester werd als voogd voor de kinderen aangewezen.
Maarten Harpertsz. Tromp moe­der en zusters kregen ieder een legaat van jaarlijks tweehonderd caro­lus guldens.

Voor de Brielse wezen en armen werd vierhonderd gulden apart gezet. Maarten Harpertsz. Tromp vroeg ten slotte voor zichzelf een 'christelijke begra­fenis' aan de zijde van zijn vrouw in de Sint Laurenskerk van Rotterdam.

Ook voor Maarten Harpertsz. Tromp ging het leven weer verder. Maarten Harpertsz. Tromp was een aantrekkelijke partij en zijn kinderen hadden een moeder nodig, want Maarten Harpertsz. Tromp was natuurlijk nauwelijks thuis, in het huis aan de Leuvehaven. Op 27 augustus 1634 werd in Rotterdam van de kansel van de St. Laurenskerk Maarten Harpertsz. Tromp voornemen kenbaar gemaakt in het huwelijk te treden met Alyth Jacobsdochter Arkenboudt, de 32-jarige dochter van een schepen uit Den Briel. De welgestelde bruid was erfgename van zelfs twee huizen.

Een paar later, in 1639, moest Maarten Harpertsz. Tromp weer om speciaal verlof vragen:
Het heeft de Heere God behaagd, mijn zalige huisvrouw tot zich te nemen; Daarom vraag ik aan Uwe Hoogmogenden toestemming haar lichaam ter aarde te bestellen en haar zaken naar behoren af te wikkelen.
De twee vrouwen van Maarten Harpertsz. Tromp werden begraven in de St. Laurenskerk van Rotterdam'
Op de grafsteen staat:

Hier leit begraven
Aeltgen Jacobs van
Arckenboudt de tweede
huisvrouw van den Ed. Heer
Maerten Harperszn
Tromp Admiraal over
Hollandt ende West-
Vrieslandt is gestorven
en
op den 13 April Anno
1639 oudt sijnde 36 jare

Hier leidt begraven
Dingnom Cornelis D'
huisvrouw van Capitein
Maerten Harperszn
van der Tromp starf
den 20en November Anno
1633 oudt 34 jaren

Dina trouwt op vrijdag 3 mei 1624 te Brielle (ZH) met de 26-jarige Maarten Harpertsz Tromp, zoon van Harpert Maartensz Tromp en Johanna Quack. Maarten, luitenant-admiraal van Holland, Zeeland en West-Fr, is geboren op donderdag 23 april 1598 te Brielle (ZH), is overleden op zondag 10 augustus 1653 gesneuveld in een zeeslag voor ter Heide, is begraven Hij is bijgezet in de Oude Kerk te Delft.. Maarten werd 55 jaar, 3 maanden en 18 dagen.

(Van de website van Aad Engelfriet))


Een korte levensloop van Maarten Harpertszoon Tromp:


(van Wikipedia)
Hij werd geboren in Den Briel als zoon van kapitein Harpert Maartensz Tromp en Jannetgen Barentsdochter. Op zijn negende werd Tromp zeeman op de Olifantstromp, het fregat van zijn vader. Toen hij elf was voer Tromp met zijn vader, die inmiddels koopman was geworden, naar Guinee. Onderweg raakte hun schip slaags met een eskader zeerovers onder aanvoering van de Brit Peter Easton Tromps vader werd gedood, waarna de bemanning van het schip zich overgaf. Tromp werd verkocht in Salé en bleef twee jaar slaaf, totdat de Brit hem weer vrijkocht.
Bij thuiskomst ging hij tijdelijk werken op een Rotterdamse werf. In 1616 was hij al terug op de koopvaart. In 1617 nam hij als kwartiermeester dienst bij de marine op de konvooivaart. In 1618 ging hij mee met een expeditie tegen Algiers en Tunis. Hij werd bevorderd tot stuurman. Daarna mei 1619 zijn carrière weer zoekend in de koopvaart werd hij op weg naar huis na zijn ontslag in 1621 opnieuw voor een jaar gevangengenomen, nu door de Tunesiërs. De Bey van Tunis, Joessoef, bood hem een positie in zijn vloot aan, maar die weigerde Tromp, welke standvastigheid de bey bewoog hem vrij te laten. Hierna ging hij op 23 juli 1622 bij de vloot als luitenant op de brik Bruynvisch bij de admiraliteit van de Maze. Op 7 mei 1624 huwde hij in Brielle Dignom Cornelisdochter de Haes. Op 6 juni dat jaar werd hij kapitein op het jachtschip de St. Antonius. In februari 1625 werd hij kapitein van de fregat Gelderland in een blokkadevloot tegen Duinkerken . Met dat schip sloeg hij op 29 maart 1627 een aanval van vijf Duinkerkers af.
In april 1629 werd hij Piet Heins vlaggenkapitein op de Vliegende Groene Draeck tijdens een gevecht met drie Oostender Kapers waarbij Hein sneuvelde. Hein had hem nog speciaal voor die functie uitgezocht omdat Tromp volgens hem de enige officier was waarin werkelijk geen enkele fout te ontdekken viel. Tromp kreeg daarna een eigen kruiseskader om tegen de Duinkerker Kapers te patrouilleren. In 1630 werd hij door Stadhouder Frederik Hendrik (die admiraal-generaal was) persoonlijk benoemd tot gewoon kapitein (één van de zestig kapiteins in vaste dienst).
Op 20 november 1633 overleed zijn eerste vrouw; hij verliet de marine op 30 mei 1634 en hertrouwde met Alyth Jacobsdochter Arkenboudt uit Den Briel. In 1635 weigerde hij het aanbod benoemd te worden tot viceadmiraal, maar werd het volgend jaar wel Directeur van 's Lants Equipagie, een poging om met particulier initiatief de gebrekkige logistieke ondersteuning van de vloot wat te verbeteren. Hierbij kwam hij in conflict met luitenant-admiraal Flip van Dorp , die zich bekloeg dat de revitaillering juist verslechterd was.
Bevelhebber van 's Lands Vloot
Nadat de zittende marinetop, inclusief Van Dorp, in ongenade was gevallen, werd Tromp op 18 oktober 1637 benoemd tot luitenant-admiraal van Holland en West-Friesland, met als tweede in bevel Witte de With . Daarmee werd hij ook bevelhebber van de geconfedereerde vloot. Hij werd dus ineens bevorderd van kapitein tot luitenant-admiraal, een bewijs van de grote onvrede over het functioneren van de vloot. Dat jaar en het volgende voerde hij met wisselend succes een blokkade uit tegen Duinkerken.
Op 18 februari 1639 versloeg hij met twaalf schepen 22 Duinkerkers in de Slag bij Duinkerken . Daarvoor werd hij door Lodewijk XIII benoemd als ridder in de Orde van de Heilige Michaël Op 13 april overleed ook zijn tweede vrouw.
In 1639 leidde Tromp de vloot die een grote Spaanse hulpvloot, de zogenaamde Tweede Spaanse Armada , op weg naar Vlaanderen stopte in de Slag bij Duins en kreeg hiervoor van Lodewijk XIII in 1640 een ridderschap. Tromp had de armada eerst op de rede van Duins gedreven; in dit gevecht op 26 september was hij de eerste in de geschiedenis die tijdens een manoeuvre de linietactiek gebruikte. In dat jaar schatte Tromp zijn vermogen op 86.301 gulden en hij hertrouwde op 1 februari voor de tweede maal met de bemiddelde Cornelia Teding van Berckhout. De kosten van het huwelijk waren 15.960 gulden. Nadat hij de Britse koningin en prinses in 1642 bij het begin van de Engelse Burgeroorlog in veiligheid had gebracht, werd hij ook nog door Karel I van Engeland geridderd.
In de jaren daarna kwam Tromp in conflict met de Staten-Generaal omdat die te weinig deden om de steeds groeiende dreiging van de Duinkerker Kapers te bestrijden. Toen die zelfs de route rond Schotland onveilig begonnen te maken, kwam men eindelijk in actie; echter niet door de vloot te versterken: Tromp moest hulp verlenen aan de Fransen die in 1646 achtereenvolgens Grevelingen en Duinkerken innamen.
Na de Vrede van Münster raakte de vloot nog verder in verval. Tromp viel in 1651 een koningsgezinde kaperbasis aan op de Scilly-eilanden .
Eerste Engels-Nederlandse Oorlog
In het begin van 1652 beval Tromp de Nederlandse thuisvloot. Op 26 mei 1652 ontmoetten zijn 42 schepen Nehemiah Bournes eskader, en later dat van Robert Blake . Tromps weigering als eerste de Engelsen te groeten door zijn vlag te strijken en de daarop volgende Slag bij Dover waren de directe aanleiding voor de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog. Na die slag werd in de nacht door de Britten een Nederlands schip overgenomen, de Sint Laurents, met 30 kanons en een ander, de Maria, tot zinken gebracht.
Tromp vocht met wisselend succes tegen de Engelsen. Hij moest de functie van bevelhebber in augustus 1652 tijdelijk afstaan aan zijn meer staatsgezinde rivaal Witte de With . Tromp werd gezien als oranjegezind en hij kreeg de schuld van het verloren gaan van een deel van de vloot tijdens een storm bij de Shetland-eilanden . Toen ook De With verslagen werd in de Slag bij de Hoofden <, werd Tromp eind 1652 weer benoemd, eerst als waarnemend bevelhebber, vanaf mei 1653 als officiële opvolger van De With. Zijn grootste overwinning was de Slag bij de Singels (de Battle of Dungeness) op 9 december waarna hij volgens een Engelse legende een bezem in zijn mast zou hebben gevoerd als teken dat hij de zee van vijanden had schoongeveegd.
Tijdens de Driedaagse Zeeslag werd Tromp echter weer verslagen en opnieuw in de Zeeslag bij Nieuwpoort . De Britten begonnen een blokkade van de Nederlandse kust. Bij een geslaagde poging die te breken, de Slag bij Ter Heijde , werd Tromp op de Brederode door een Engelse scherpschutter vanop William Penns schip dodelijk in de linkerborst getroffen. Zijn laatste woorden zouden zijn geweest: "Ik heb gedaan, houdt goeden moed"; maar volgens ooggetuigen was hij op slag dood. Zijn vlaggekapitein Egbert Bartolomeusz Kortenaer deed net of Tromp nog leefde en nam het feitelijk bevel over zijn eskader over, zodat wel gezegd wordt dat Tromp in leven en dood nooit zijn vlag voor de Britten heeft moeten strijken, hoewel dit feitelijk onjuist is. Midden in de slag zagen de andere admiraals tot hun verbazing dat het sein tot beraad werd gehesen; de enige die de Brederode wist te bereiken was Michiel de Ruyter . Toen die Tromp dood in zijn kajuit zag zitten, barstte hij in huilen uit en riep: "Mocht het God behaagd hebben mijn leven te nemen in plaats van het zijne.!

Vanuit Den Helder werd het lichaam van Maarten Harpertsz. Tromp via het strand, dus langs de zee, overgebracht naar Den Haag en ondanks zijn persoonlijke wens werd Maarten Harpertsz. Tromp NIET in Rotterdam naast zijn 2 vrouwen begraven in de St. Laurenskerk, maar in de Oude Kerk van Delft, waar dan ook een groot praalgraf werd opgericht, waarover het volgende wordt gezegd:

Aan de noordzijde van het koor is het praalgraf opgericht ter nagedachtenis aan Maarten Harpertszoon Tromp. Het monument voor de in het harnas gestorven admiraal is zeer rijk uitgevoerd. De Amsterdamse bouwmeester Jacob van Campen ontwierp het.

Op een witmarmeren plaat, in het midden van het voetstuk, is in perspectief en met oog voor detail de zeeslag uitgebeeld die Maarten Harpertszoon Tromp het leven kostte. Maarten Harpertszoon Trompis vereeuwigd in volle wapenuitrusting. Maarten Harpertszoon Tromp's hoofd rust op een scheepskanon, het lichaam strekt zich uit over het roer van een schip.

Bekend is de uitspraak van Johan de Witt tijdens Tromps lijkrede:

Een zeeheldt, welckers gelycke de aerde niet veel heeft gedragen ende mogelyck niet lichtelyck in 't toekomende sal syn te vinden

en ook het gedicht van Joost van den Vondel gedrukt op een gravure van het praalgraf:

Hier rust de zeeheld Tromp, de dappere beschermer
Der zeevaart en de zee; ten dienst van 't vrije land,
dat 'mans gedachtenis bewaart in 't konstig marmer
Zo levendig gelijk hij stierf voor 't Hollands strand.
Beluid met moordgeschrei en donder van kartouwen,
Daar Groot-Brittanje in brand, al 't water viel te kleen.
Hij heeft zichzelf in 't hart der burgeren uitgehouwen
Dat beeld verduurt de pracht van graf en marmersteen.

Tijdens zijn leven kreeg Tromp, net als later Michiel de Ruyter, van zijn bemanningen de koosnaam Bestevaêr: Grootvadertje.

Eén van Tromps zonen, Cornelis Tromp werd later ook een admiraal in de Nederlandse vloot.


Afbeelding

Maarten trouwde met Dignom (Dina) de Haes, dochter van Cornelis Cornelisz de Haes en N.N. van den Heuvel, op 7 Mei 1624 in Brielle. (Dignom (Dina) de Haes werd geboren op 1 Jan 1599 in Brielle en overleed op 20 Nov 1633 in Rotterdam.)


Afbeelding

Maarten trouwde vervolgens met Aleijd Jacobsdr van Arckenbou(d)t op 12 Sep 1634 in Brielle. (Aleijd Jacobsdr van Arckenbou(d)t werd geboren op 3 Mei 1602 in Brielle en overleed op 13 Apr 1639 in Brielle.)


Afbeelding

Maarten trouwde vervolgens met Cornelia Teding van Berkhout, dochter van Adriaen Teding Van Berkhout en Margaretha Duyst Van Beresteyn, op 1 Feb 1640. (Cornelia Teding van Berkhout werd geboren op 5 Okt 1614 in Den Haag, overleden op 12 Okt 1680 in Den Haag en werd begraven op 18 Okt 1680 in Delft.)




Startpagina | Inhoudsopgave | Achternamen | Naamlijst

Deze webpagina werd gemaakt op 10 Mei 2024 met Legacy 9.0 van MyHeritage; inhoud copyright en onderhouden door aprins@hotmail.com