Claesgen Pieter Cornelisdr Breckel

   Claesgen was ook bekend als Claesje.

  Algemene notities:

Op 7 september 1538 werden voor de schepenen te Delft de huwelijkse voorwaarden opgemaakt. (ORA Delft 305 fol p), waarbij Jacob en Claesje reeds als echtgenoten werden betiteld. Zij erfde van Alitgen, weduwe van Nicolaes de Milde en derhalve was zij vermoedelijk aan dit geslacht geparenteerd.

HERWEIJER EN HET GESLACHT DE MILDE

In "Vijfhonderd jaren Herweijer" konden we over leven en afkomst van Mr. Jacob Herweijer nogal wat bijzonderheden mededelen. Daarentegen waren de gegevens over zijn vrouw Claesje Pieter Cornelisdochter maar schaars.
Claesje werd het eerst vermeld op 17 december 1520 in een thesaurierrekening te Delft, toen haar vader op haar naam een lijfrente opgerichtte. Uit deze datum blijkt, dat Claesje op die dag of daarvoor werd geboren. We kennen ook haar huwelijksvoorwaarden met Jacob Herweijer in het jaar 1538 te Delft en vermoedelijk beviel zij reeds in 1539 van haar eerste kind. Uit een latere thesaurierrekening van 1554 te Delft vernemen we, dat Claesje destijds "in den Hage" woonde als "Jacob Herweyers huisvrouw". Uiteindelijk vermeldt een dergelijke thesaurierrekening van Delft uit 1580 (fo. 57v), dat Claesje op 21 november 1580 was overleden.
Claesje had nog zusters en broers, namelijk: Aeltgen Pieter Cornelisdochter, die trouwde met Jacob Matthis en die in 1517 een lijfrente verkreeg. Dan Maritje, die omstreeks 1540 trouwde met Roelant Gillisz en haar lijfrente eveneens in 1517 verkreeg. Verder Baertje, die huwde met Andries Pieters. Tenslotte de broers Pieter- en Cornelis Pieter Corneliszoon.
Wie waren de ouders van Claesje?
Haar vader Pieter Corneliszoon trouwde met een meisje, wier naam tot nu toe niet werd gevonden, maar o.i. uit de familie De Milde stamde. Volgens een mededeling van Ir.F.Kwekel, onder nr. 129.437 van zijn in Prometheus VIII gepubliceerde kwartierstaat, was Claesje toen zij met Mr. Jacob trouwde al weduwe van een Jan van Montfoort. Verschillende aanwijzingen doen ond vermoeden dat Claesjes moeder uit het geslacht De Milde kwam, mogelijk als dochter van Nicolaes (Claes) Jansz. de Milde en diens vrouw Alitgen. Toen deze Nicolaes overleed werd op 12 maart 1505 een deel zijner goederen op naam gesteld van zijn zoon Adriaan, o.a. een leengoed bij Voorhout.
Adriaan de Milde beheerde vermoedelijk ook het verdere vermogen van zijn ouders. Volgens een sententie van de Groote Raad werden in 1541 de goederen van Adriaan wegens schulden verbeurd verklaard. Blijkbaar legde men ook de hand op de door hem beheerde goederen van zijn moeder Alitgen, zodat bij haar overlijden haar verdere erfgenamen werden benadeeld. Hiertegen protesteerden al haar kinderen en Mr. Jacob Herweijer namens zijn vrouw en namens Janneke de Milde. De zaak kwam voor de hoogste instantie en het bleek dat inderdaad de helft van deze goederen bij decreet als allodium waren verkocht. Mr. Jacob kreeg gelijk en ontving in 1565 een vierde deel van een erfrente op naam van "Claes de Milde kinderen". Hiertoe behoorden dus ook zijn vrouw en de genoemde Jannetje de Milde. Was de laatste een dochter van Nicolaes de Milde en Alitgen en moeder van Claesje Pieter Cornelisdochter? Of was onze Pieter Corneliszoon getrouwd met een andere dochter of kleindochter van Alitgen? We weten het niet precies, maar in ieder geval behoorde Claesje tot de "Claes de Milde kinderen" of hun nakomelingen en zij was dus geparenteerd aan dit geslacht, dat misschien evenals Mr. Jacob uit Vlaanderen afkomstig was.

De naam De Milde ontmoet men reeds in vroege tijden, zoals in 1412, toen een broeder Heynrick de Milde als prior een jaarrente verwierf, verzekerd op een erf te Poortugaal. De tak van Nicolaes Jansz de Milde woonde te Leiden en zijn kleinzoon Mr. Jacob Adriaensz de Milde werd secretaris van deze stad.
Uit een van Bergen op Zoom naar Den Haag gekomen tak werd o.a. bekend de omstreeks 1598 geboren Dirk Cornelisz de Milde. Deze werd eerst kleermaker in Den Haag (1626), later warandemeester op Honselaarsdijk (1637-1649) en commandant ter Zee (1656-1659). Hij overleed in 1663. Men vermoedt dat de uit Honselaarsdijk afkomstige, in de kerk te Wateringen staande preekstoel door hem werd vervaardigd (1646).
De bekendste telg uit het geslacht werd echter Ary Johannesz de Milde. Hij werd op 19 februari 1634 in de Nieuwe Kerk te Delft gedoopt en overleed in 1708 in deze stad. Hij was ook in het buitenland bekend en werd naar zijn uitvinding "Meester Theepottenbakker" genoemd. Eerst was hij bedrijfsleider van het bedrijf de "Griekse A", later werd hij mede-eigenaar bij "De Romein" (1671-1672). Sinds 1658 was hij lid van het Sint Lucas Gilde. Vanaf 1672 werkte Ary de Milde hoofdzakelijk experimenteel. In 1670 gelukte het hem als eerste in Europa het vervaardigen van rood gesinterd aardewerk naar Chinees voorbeeld, o.a theepotten, die hij prachtig versierde in polychroom en goud. Van alle kanten kwamen vakmensen naar Delft om hem te bezoeken en van hem te leren. Uit Dresden kwam de beroemde Böttger die later, gesteund op De Mildes ervaringen, te Dresden het Jaspisporcelein creëerde.

  Vermeldenswaardige gegevens:

• Doop, 17 Dec 1520.

Claesgen trouwde met Jacob Jansz Herweijer, zoon van Jan Gielisz Herweijer en Elisabeth (Lijsbeth) Peters Kaerrenbroeck, op 7 Sep 1538 in Delft (op huw. voorwaarden). (Jacob Jansz Herweijer werd geboren omstreeks 1510 in Antwerpen ¹⁴⁵ en overleed vóór 1571 in 's-Gravenhage.)