Gezin
|
Partners/kinderen:
1. N.N.
|
|
|
Dirck Jansz van Driel
- Geboren: Omstr 1385
- Huwelijk (1): N.N. omstreeks 1415
- Overleden: Na 1428
Algemene notities:
Van Goudhoeven vermeldt als losse aantekening in zijn handschrift: "Anno 1421 leefden in Swindrecht als lantpoorters van Dordrecht Heijke, Pieter, Dierc en Jan van Driel Janszonen". Dirck Jansz. van Driel trad in 1421 voor het gerecht van Dordrecht op als vertegenwoordiger van zijn moeder in een zaak met betrekking tot een schuld vanwege de pacht van land gelegen in de Zwijndrechtse Waard. Een tweetal jaren eerder had Dirc Jansz. van Driel voor het gerecht van Dordrecht een beslag bestreden, dat gelegd was op haver in "Broer Cleisz. hoef' in de Zwijndrechtse Waard. Evenals zijn vader "Jan Jansz. die havercoper" handelde Dirc Jansz. van Driel blijkbaar in haver, of trad hij in deze zaak op namens zijn ouders. In 1423 wees het gerecht van Dordrecht vonnis in een zaak betreffende een "doorbroken vrede" tussen twee partijen. Als eerste van de vier veroordelingen die in deze zaak werden uitgesproken, werden de gebroeders Jacop Saltmansz., Willem Saltmansz. en Aernt van Riede elk voor vijf jaar verbannen, "omdat si wetende ene vrede gebroken hebben die tusschen tween anderen genomen was". Als laatste van de veroordeelden werd Dirc van Driel genoemd, die voor een jaar werd verbannen omdat hij "boven de handvrede een mes getogen had op Wouter Willemsz.". Overigens lijkt Dirck van Driel in deze zaak slechts te zijn beschouwd als medeplichtige van zijn broer Pieter van Driel, die voor eeuwig verbannen werd omdat hij genoemde Wouter Willemsz. van Luic ter dood gebracht had. Pieter van Driel had deze doodslag begaan "boven ene hantvrede die hi voer poirteren gheg(ron?)t hadde teghen Michiel Damaesz.". Wie deze Michiel Damaesz. precies was en wat de reden van de vete was wordt uit de vonnissen in het klepboek niet duidelijk. Directe aanleiding voor de doodslag door Pieter en Dirck van Driel was wellicht een verwonding die hun broer Heijken van Driel was aangedaan. Deze aanslag had geleid tot verbanning voor vijf jaar van Wouter Damaesz. en Cleis Damaesz., "omdat si boven den vrede Heyken van Driel gequetst hebben" Vermoedelijk waren de in de vonnissen genoemde Wouter Darnaesz., Cleis Damaesz., Symon Damaesz., Lauris Damaesz. en Michiel Damaesz. allen broers en vormden zij de kern van de ene partij. Laatstgenoemde, Michiel Damasz., was in 1429 landpoorter van Dordrecht "uut Zwiindrecht ende Rijerwaert".' Pieter, Dirck en Heijken van Driel behoorden tot de "harde kern" van de andere partij. Het moet niet uitgesloten worden, dat Pieter, Dirck en Heijken van Driel verwanten waren van Hendrick van Driel, secretaris van de graaf van Holland (1411-1415, 1432, 1434), pachter van de grafelijke tol bij Gorinchem (1422-1424). Deze Hendrick van Driel werd op 2 augustus 1434 bij overdracht door Wouter Dammasz., zijn oom, beleend met een grafelijk leen in Bodegraven. Deze oom Wouter Dammasz. zal identiek zijn met de bovengenoemde Wouter Darnaesz., die in 1423 werd verbannen omdat bij Heijken van Driel gekwetst had! Wouter Dammasz., eveneens een dienaar van de graaf (1390), was gehuwd met Aaf Dammas Arnoutszdr. (1392), later met Elisabeth Florisdr. (1420). Ook genoemde Lauris Dammasz. was een grafelijk ambtenaar: hij was pachter van de Dordtse tol (ca. 1403) en werd genoemd als ontvanger van door de graaf verkochte lijfrenten (1407). Gelet op de invloedrijke positie die zijn zoon Comelis van Driel innam in de omgeving van de Hordijk, kan verondersteld worden dat Dirck van Driel na zijn verbanning in die omgeving terecht is gekomen. Een mogelijkheid zou zijn, dat Dirck Jansz. van Dniel zich na 1423 gevestigd heeft in de nog nauwelijks bedijkte gebieden van de Riederwaard. In 1443 was in van de oudste polderrekeningen van Oud-Reijerwaard wel sprake van "Dirck Jansz. Dijck", maar hiermee zou een op dezelfde pagina reeds genoemde Dirck Jansz. van Leijden bedoeld zijn.
Dirck trouwde met N.N. omstreeks 1415. (N.N. werd geboren omstreeks 1380.)
|